woensdag 9 januari 2019

VICTOR GLORIEUX
notuleert
DE AVONTUREN VAN JONATHAN DRUYTS


JONATHAN DRUYTS IN SYRIE
feuilleton in 30 afleveringen




AFLEVERING 1

de extreem-islamitische terreurgroep i.s.i.s had de stad "mosul" ingenomen, misschien honderd kilometers bezuiden het nog vrye kurdistan. vrouwen mochten er niet meer in hun eentje buitenkomen, onschuldige mensen die per ongeluk een cigaret opstaken, werd een hand afgehakt, en christenen werden onthoofd zelfs zonder dat ze iets verkeerds deden; kortom: een compleet barbarye, waar een normaal persoon echt niéts meê te maken zou wensen te hebben.
    voor jonathan druyts, de hoofdrolspeler in dit kortverhaal, was het probleem dat zyn vriendin zich op ditzelfde ogenblik in mosul aan het bevinden was. ze was daar in principe niet veel verloren, doch een vriendin van zarah was er, voor één of andere duitstalige academie, naartoe gemoeten voor archeologische opgravingen, en omdat die vriendin die ze was, in haar eentje niet durfde (het rommelde er al een tydje, in die regio), was zarah, die veel te goed was, geheel onbaatzuchtig maar wel gewoon vriendschappelyk gemotiveerd, met haar meêgegaan.
    "waar ga je naartoe," vroeg de taxichauffeur, die ermeê bezig was om jonathan naar de vlieghaven te brengen. 
    "om te beginnen naar turkye," sprak jonathan. maar: verder deed hy er het zwygen toe.
    hoe zou hy, eens in turkye, de grens over geraken - dat wilde zeggen: nog verder naar het zuiden? het infernale syrië, waar zyn vriendin nu wellicht was ondergedoken - of anders nog erger, maar daar mocht hy gewoon niet aan denken!
    in de vlieghaven dronk jonathan druyts een koffie zonder melk, en ondertussen stak hy een cigaret op.
    hy probeerde een krant te lezen (zyn vliegtuig, boeiing XC232L, zou pas binnen twee uurs en een half opstygen), maar dit lukte hem niet goed; het lezen van kranten, zo zag hy nu in, sprak alleen maar vanzelf voor mensen die zelf niets beleefden, die het moesten hebben van wat ànderen in hun plaats uitspookten. "eigenlyk," zo sprak jonathan byna hardop, "eigenlyk zouden de kranten het over mymoeten hebben - want: ik ga het hol van de leeuw tegemoet."
    inderdaad: wie deed hem dat na?
    ja, dagdagelyks vertrokken er, dat klopte wel, zelfs vele tientallen belgen naar syrië - maar: dat was dan om daar te gaan vechten , en wel aan de kant van de slechterik - een van de ergste onthoofders van het moment in syrië, wàs zelfs een belg, had jonathan onlangs gelezen. maar: wie ging er, zoals jonathan, naar syrië uit liefde? uit verantwoordelykheidsbesef?
    "noem my ouderwets," sprak jonathan nog meer.
    hy gooide de krant dan maar achteloos naar opzy. hy stak een tweede cigaret op en nam het in overweging om de toiletten zometeen misschien te gaan opzoeken.
    in feite had onze hoofdheld, moest gezegd, al zolang niet meer gevlogen, dat hy eigenlyk vergeten was of vliegtuigen nu wél of géén toiletten hadden. onwillekeurig sprong het volgende, weêrzinwekkende idee hem voor zyn geestesoog: een boeiing die, door de lucht vliegende, hoog in de wolken, op een ogenblik maar onaangekondigd, de luiken van zyn porta-potti opendeed, om op die manier de meest uitzinnige drollen op de beschaving te doen neêrtuimelen - "daar wil ik niet medeplichtig aan zyn!"
    het was echter zover gekomen, dan toch plotseling:"reizigers met bestemming ankara, de hoofdstad van turkye, worden verzocht zich naar gang 7 te wenden; - - het vliegtuig gaat vertrekken!!"
    een fenomenale zenuwachtigheid maakte zich van jonathan meester. zyn paspoort, waar was dat? hy had zyn paspoort al zes keer uit zyn portefeuille gepakt en weêr teruggestoken. zyn vliegticket, waar was dat? hierzo - hy had dit gigantische ticket (byna een boekje, zo groot was het...), hy had dit gigantische ticket al van in die taxi niet meer kunnen loslaten - 's nachts, nog thuis, was hy, wakkerwordende uit een nachtmerrie, halfsuf nog opgestaan om het ticket te gaan zoeken, nochtans goed genoeg wetende waar het gereedlag...) maar, zo begreep hy: als hy door dit soort gepruts, dit nietige papierwerk, nu reeds zo angstig werd, wat zou hem dan nog meer overkomen? wat zou hy doen in syrië, wanneer hy daar zelfs (maar: hopelyk ging dit nooit gebeuren), wanneer hy daar oog in oog zou komen te staan met moordenaars van de i.s.i.s. zelf? wat, zo dacht hy haastig, wat als ze hem, levend en wel, met handen en voeten aan een ketting aan een jeep zouden hangen, teneinde hem derwyze te kunnen voorslepen door de woestyn - net zolang tot hy dood was en verhakkeld?
    "nu," zo begreep hy, "nu kan ik nog terug..."
    maar: het was reeds te laat. een gezonnebruinde blondine met een overdreven geschminkt aanschyn nam zyn vele tickets in ontvangst, hem uitnodigend toelachend, en stuurde hem verder bovendien. een kleine, gedrongen, wellicht uit turkye zelf afkomstige militair controleerde zyn pas en zyn reispas en dan werd hy hardhandig een busje ingeduwd. "hier begint het al!" na overdreven lang wachten reed het busje de muil van het glinsterende vliegtuig tegemoet...
    hy moest zyn smartphone op "vliegtuigstand" gaan zetten. hy kwam op het idee, nog gauw een berichtje te sturen naar zyn moeder.
    "ma - ik ben naar syrië. om zarah te gaan helpen."
    hy drukte op "send", en zette het toestel af, zonder nog op antwoord te wachten.
    "fasten your seatbelts."
    "waar ben ik meê bezig," dacht jonathan angstig.
    dan toch zette hy zyn smartphone weêr even aan. bieb-bip; bieb-bip; meteen een bericht van zyn ma:"jonathan! kom direct terug naar huis!"
    "excuse me you must put out your cellphone."
     "sorry."
    hy zette het toestel weêr uit...


nawoord
    
ik wou dit verhaal in één ruk uittekenen, maar dat zal toch niet lukken... vervolg morgen - en dan écht wel met het einde erby, dwz niet oneindig blyven uitrekken, dan maak ik het weêr niet af...
    ik heb hier zo wel honderd verhalen in de kast liggen...

--------------------------------


AFLEVERING 2

wat voorafging: 

een zekere jonathan druyts, dwz een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is onderweg naar mosul, in syrië, om daar zyn vriendin zarah te bevryden van de i.s.i.s. ...




alvast was hy dus gearriveerd in ankara, dé hoofdstad van turkye. hoe vreselyk was het, zo begreep hy echter, om nu aldoor te moeten bedenken dat zyn vriendin, die goede, zoete zarah, dé vrouw van zyn leven, goed mogelyk reeds in handen zou zyn gevallen van die duivels, die afgryselyke moslim-extremisten hier juist over de grens... hy mocht er niet aan denken, maar nog beter mogelyk - dààrom was hy ook hiér gekomen -, nog beter mogelyk was zy zelfs reeds door ze gevangengenomen als een seks-slavin, in ruil voor een pakje cigaretten...
    bovenvermelde gedachte, tegengesteld aan ongerymd, verpestte zowat àlles voor jonathan.
    al begreep hy toch ook, voorzichtig en als het ware beschaamd, het volgende:"verdomd," zo dacht hy, "was ik hier maar veel eêr gekomen, reeds voordàt die gehele 'islamitische staat' en zo bestonden... byvoorbeeld in de jaren negentig, toen ik nog een twintiger was - in dàt geval zou ik, door deze prachtige, wonderlyke omgeving, geheid zyn bedwelmd, zyn betoverd, niks anders!"
    de goddelyke fonteinen overal, de langdurige, klaaglyke maar ook ontroerende gezangen over de naarstig bebouwde heuveltoppen; het was alles té mooi om onverschillig by te blyven. doch telkens voordat onze held dan, dit bochtje inslaand, dat parkje dan weêr uitstappend, verlicht wilde ademhalen, begreep hy ontzet: de hel!, de gehelenachtmerrie!!!!,- is hier een pààr duizend meters vandaan!!...
    de meeste mevrouwen die hy gedurende zyn allereerste paar uurs in turkye tegenkwam, liepen wel degelyk intens gesluierd - alleen schichtig hun twee oogbollen aan hem ontvouwende; zodat hy telkens moest denken:"zarah!"
    hy riep dat byna uit:"zarah! zarah!"
     maar: toch niét was iemand van die meiden zarah. want: als iemand van die vele verschyningen wél zyn zarah was geweest, dan had zy die sluier natuurlyk meteen van zich gegooid, meteen toen ze hém zag. terstond van zodra zy mekaâr zouden zyn tegengekomen, zouden zy mekaâr waarlyk hebben doodgeknepen van begeren - zelfs in die vereniging mekaâr nog missende, onblusbaar. 
    bovendien had jonathan druyts ook krankzinnig veel cash geld op zak, ook dat nog. zyn vele vrienden in antwerpengrad hadden hem met aandrang op het hart gedrukt dat in turkye net zo goed kon worden "gepind" als in het geheel van west-europa, maar toch was hy, alvorens te vertrekken ("voor alle zekerheid," dacht hy), àl zyn geld gaan afhalen,live aan de loketten van de kbc-toren op de eiermarkt; veertienduizend euro - veer-tien-duizend, inderdaad, jongens... nu inmiddels op tenminste tien plaatsen verspreid in zyn kleêren, zyn sokken links én rechts, in zyn zware reiskoffer op wieltjes, in zyn jasje links én rechts, in zyn portefeuille, die hy, op aandrang van zyn moeder ook, aan een stevig touwtje rond zyn nek droeg.
    hy zat op zyn knieën aan een laag, rond tafeltje van riet, knabbelende van een wezenlyk heerlyke rystschotel met lamsbouten en fêtakaas - maar: hy kon er niet het minste plezier aan beleven. 
    een engels sprekende taxichauffeur had hem, nu exact twee uurs geleden, van de vlieghaven rechtstreeks naar dit hôtel overgebracht, "hotel ankara" simpelweg ook geheten, en daar, aan de balie in de koele inkomhall, was hy meteen op nog andere vlaams sprekende mensen gestoten. die zaten nu (het was zes uur savonds) aan een tafeltje naast hem. zonder dat zy dit wisten, luisterde jonathan druyts hun gesprek enigszins af.
    "ja," zei het meisje dat vlakby hem zat. "jullie hebben gelyk, we zyn, dat klopt, reeds in ankara geraakt. maar," ging zy voort, "hoe geraken wy gedrieën nu de grens nog over? ik bedoel naar syrië? dat gaat toch veel moeilyker worden?"
    "laat maar aan my over," zei de jongen - een mager, kortharig personage in een zwart, dun t-shirt zonder mouwen. hy was ermeê doende, iets als een inktvis of iets dergelyks in zyn mond te proppen, om pas daarna voort te spreken:"er is over alles nagedacht, en alles zal verlopen volgens plan."
    kon dit écht zyn?
    was dit, beste lezers, niet té toevallig allemaal? was dit ook niet té eenvoudig om écht te kunnen gebeuren?
    neen, onze vriend, jonathan druyts, had dit wel degelyk duidelyk vernomen: ook deze paar mensen, twee meisjes en een jongen, aldus, wilden de grens naar syrië over!
    "maar," dacht jonathan, "kan ik ze daar nu dan zomaar op aanspreken?"

normaal gezien, ik weet het, ging dees verhaal, een "kortverhaal", hierzo moeten eindigen. maar: jullie begrypen zelf wel dat dit niet kan, dat er nog minstens twee of drie afleveringen meer in zitten. misschien geen nood, voor vitalski alvast geen probleem; die maakt toch (zegt hy zelf!) té weinig meê voor dàgelyks een boeiende "state-of-being". maar: wie leest dit? behalve die zekere "lies j. van aelst", die wel 'ns reageert... wie?

wordt vervolgd


--------------------------------


AFLEVERING 3

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een zeker nonkel van vitalski, wil, volgens dit kortverhaal, zyn vriendin in mosul, dus in syrië, gaan bevryden uit de handen van de isis. daarom is onze held alvast in ankara aangekomen, de hoofdstad van het buurland turkye...


hy kwam weêr in zyn hotelkamer, een blauw-met-wit gekleurd vertrek dat je wel, moest gezegd, op geen énkele manier aan turkye deed denken - niet meêgeteld de natuurstenen boogwanden her en der, en zéker niet meêgeteld het uitzicht dat je genoot wanneer je op het ruime balkon ging staan: een onbegrypelyk kluwen van geel oplichtende appartementsblokken in alle richtingen, kriskras door mekaâr, wél precies in het midden daarvan een ivoorwitte moskee met vier heldere torens, en dit alles onder een toverachtig blauw-met-paarse hemeltrans.
    onze held stak een cigaret op.
    dan overviel hem, nog steeds wyl dit landschap zich aan hem openbaarde, een onzegbaar gigantische schrik, niks minder. waarom was hy niet thuisgebleven? om daar dan, byvoorbeeld, brieven te schryven voor amnesty international? een mens kon het zich niet inbeelden dat dit effect zou sorteren: een brief schryven aan één of andere dictator, met het vriendelyke verzoek om deze ofte gene politieke gevangene los te laten - en toch: eens om de zoveel tyd kwam er wel degelyk iemand door vry. "wat kan ik," dacht jonathan geheel koortsachtig, "wat kan ikdaarginds uitspoken? in dat vreemdsoortige land, waarvan ik de taal niet spreek, de god niet begryp?"
    hy voelde dat het, willen of niet, te laat was om op zyn schreden nog terug te komen - dat koneenvoudigweg nooit meer! maar verpletterend zeker was dit hier, lezers en vele lezeressen: hy zou daar, in syrië, meteen al na een paar minuten, aanbelanden by de àllerergste, àllermeest bloeddorstige terroristen van de ganse regio - en nog voordat zyn zarah, zyn geliefde, zelfs maar kon hebben vermoed dat hy naar haar op weg was. zy zou het nooit weten. maar, begreep hy, het kon niet anders of binnenkort al, overmorgen al misschien, zat hy (en dit zag hy duidelyk voor zich) op de zanderige binnenkoer van een aan stukken geschoten bergdorp, zyn twee polsen op de rug vastgebonden, zyn hoofd op een warme steen gedrukt - om zo met een versleten, met opzet zo bot mogelyk gekozen broodmes de nek helemaal te worden overgesneden.
    en toch, lezers - hoe ongemeen luguber ook, hoe tastbaar luguber dit vooruitzicht ook was: toch sliep hy dra in, zyn eigenste wanhoop ten spyt. hy ging liggen, hy hoorde muziek en hy zonk weg.
    hy droomde van zyn vriendin, zy het op een zeer bizarre manier. normaal gezien waren zy,- dat wilde zeggen: jonathan druyts en zarah -, een uiterst romantisch stel, dat wel de liefde bedreef maar dan enkel in het donker, en zeker niet te vaak; vannacht evenwel greep hem ineens, als een tyger in het lauwe donker, zo'n dierlyke, laag-by-de-grondse wellust dat hy, zonder dit zelf te willen, haar lichaam, haar poedelnaakte twee borsten alleen al, effenaf zo erg, met zo'n ongemanierd geweld in bezit greep, aldoor krysend en om zich heen bytende, dat hy zich, warempel, ronduit schààmde toen hy weêr wakkerschrok hieruit.  "hoe kan dit!"
    hy deed zyn kleêren weêr aan (een peignoir of zelfs maar een pyjama niet met zich meê op reis hebbende genomen), teneinde opnief op het balkon te gaan staan, voor opnief enige cigaretten.
    dan gaf hy echter een gil, onbedaard: er stond iemand vlak bezyden hem. meer bepaald: op het balkon aan zyn rechterhand. eventjes dacht jonathan druyts:"een terrorist, een moslim-extremist - in alle geval," dacht hy, "iemand die my dood wil hebben!"
    maar: omdat de persoon zich niet verroerde, bleef ook hyzelf, heldhaftig werkelyk, bepaald stokstyf stilstaan - en dan zag hy:"jandorie! dit is, ben ik wel zeker, dit is dat ene, vlaamstalige meisje dat ik daarstraks in de balie, en daarna in het restaurant heb gezien..."
    "goeienavond," zei het meisje, uitnodigend glimlachend.
    zy droeg een gebroken witte, doorschynende zyden japon, op de schouders waarvan d'r weelderige, kastanjebruin gekleurde haarkrollen zich weelderig drapeerden. zy had een aangename, lief aandoende kleine wipneus, en twee grote ogen die wel iétsje te ver uit mekaâr stonden - wat volgens jonathan zyn moeder een teken was van geestelyk onevenwicht.
    "ben jy ook niet een vlaming?" vroeg het meisje.

     wordt vervolgd...


--------------------------------



AFLEVERING 4

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een zekere nonkel van vitalski, is in ankara, op doorreis naar syrië. in zyn hôtel ontmoet hy een vlaamstalig meisje, dat hem uitnodigend aanspreekt...

deze integraal onverwachte situatie,- een intense ontmoeting met een wel zeer prachtige jongedeerne -, werd voor onze held een uiterst vreemdsoortige gewaarwording, niks minder. er onderhand zeker van zynde, ten dode opgeschreven te staan - hoeveel blanke, sportief ogende kerels zoals hy, zouden lachend in syrië naar binnen stappen om er wat later ongedeerd weêr buiten te geraken? doordat hem, geheel letterlyk, geen enkele toekomst wachtte, draaiden zyn zintuigen nu des te meer op volle toeren - doch, beste lezers: alle mooie woorden die zy sprak, alsook alle lieftallige gebaren die zy maakte, deden onze held pyn, en deden hem verdriet en maakten hem bang, in deze zo toverachtige, paarskleurige na-middernacht, onder dit alles verzengende geurenspel van munt en etherische balsem, vanille maar ook, dieper benedenwaarts, de uitlaatgassen van brommertjes die weg en weêr schoten. zy vroeg hem naar zyn naam, zyn leeftyd en zyn beroep, ook zélf niets voor hem verbergende - "patrica," was haar voornaam, en zy was negentien jaar oud; enkel ofte maar alleen verrukkelyk, was dit alles - en toch, hier kwam het op neêr: eender wat hier nu aan het oppervlak kwam, scheen deel uit te maken van een afscheidsritueel, zo onverbiddelyk. hy leerde haar kennen - maar tegelyk waren zy ermeê doende, afscheid te nemen van mekaâr.
    "ik ga maar weêr 'ns naar binnen," sprak patricia zacht. haar peignoir, die vanboven een beetje was opengevallen, achteloos toch byeen-knypende. "morgen vroeg op," zei ze nog.
    "o ja," vroeg jonathan quasi willekeurig. "waarom dan wel?" en zei nog:"gaan jullie vissen of zo?"
    waarop patricia hem dit volgende aanreikte:"ik ben hier," zei ze, "met myn zus, maar ook," ging zy voort, "met de vriend van myn zus. en die laatste," sprak zy nog meer, "die laatste is een jonge journalist. ach," ging zy voort, niet zonder een zekere zucht te hebben onderdrukt, "ik zou je dit alles niet mogen vertellen. maar goed..."
    "wat is er dan?" vroeg jonathan.
    "de bedoeling is," zei patricia, "dat we morgenavond reeds aankomen in kilis - om van daaruit, als alles meêzit, de grens over te steken naar aleppo..."
    "naar... naar aleppo??" vroeg jonathan geschrokken. "dus," zo sprak hy nog meer, naar asem happende, "dus... dus jullie gedrieën gaan op reis -- naar syrië? morgen reeds?"
    "als alles meêzit..."
     precies op dit onvergetelyke, fatale kruispunt in de diepe nacht, weêrklonk uit haar eigenste kamer, precies onderwyl zy nog één keer naar hém, naar jonathan lachte, een nors krassend stemgeluid. "patricia!!" zei deze voze stem. en zei nog:"patricia, kom binnen!!"
     "de vriend van myn zus," zei patricia. en dan verdween zy als de weêrga uit het veld.
    onze arme held, jonathan druyts, stak zyn àllerlaatste cigaret op. hy probeerde zich enigszins te ontspannen. ook een ter dood veroordeelde moest er maar het beste van zien te maken...
    in zyn kamer, bezyden zyn woelige dubbelbed op het kastje, lagen er een bybel én een koran, als vrienden naast mekaâr. die koran vermocht hem, om het eerlyk te hebben, maar weinig te bekoren - edoch die bybel des te meer. althans: het nieve testament, was hier voorhanden.
    wel dertig keer na mekaâr las jonathan druyts zyn lievelingsverhaal, van voren naar achteren en weêr terug:"de parabel van de wyngaard."
    meteen daarna herschikte hy toch weêr al zyn cash geld. een naarstige doening, dewelke ongemerkt een vol uur van hem vergde.
    en toen wilde hy naar beneden, naar de foyer - voor, hopelyk, een turkse koffie. hy deed zyn deur open - een groot, kaalhoofdig figuur sprong hem tegemoet - in zyn twee armen een glitterend, sikkelvormig wapen - een slagersmes? een hakbyl zelfs? dit konden we zo vlug niet bepalen...






AFLEVERING 5

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, is op avontuur in ankara...



beneden in de foyer sprak iedereen vlaams, ook de garçons en de bedienden die er turks uitzagen. geheel overstuur maakte jonathan zyn bestelling in het engels - de garçon sprak lachend:"praat hier maar vlaams hoor, kerel."
    beduusd bestelde hy een "kleine, straffe koffie, zonder melk," doch in plaats daarvan kreeg hy tenslotte toch weêr die kokend hete, zwakzinnig zoete soort appelthee van ze.
    neen, zo dacht hy: daarnet was hy té erg geschrokken, natuurlyk. en dit dan, wist hy, vanwege zyn slaaptekort. géén sluipmoordenaar was het geweest, lezers, die hem, daarjuist nog, in het gangetje, nog in de vorige aflevering, te lyf was gesprongen, maar wel een tienjarig kind; een ongemanierde snotaap was het geweest, die, een speelgoedwapen in de hand, een andere, nog jongere snotaap achterna rende - om op het einde van de gang een klets te krygen van zyn pa. "zo overspannen ben ik dus al," begreep onze held, jonathan druyts.
    een halfuur hierna reeds wist hy zich, nolens volens, op weg naar, hoe kon dit ook anders, één ofte andere toeristische attractie, een archeologisch museum waarvan hy de naam alweêr was vergeten nog voor die hem was uitgespeld. één van die vlaamse garçons,- namelyk diegene, die hem die rot-thee ook had gebracht -, had voor jonathan een taxi aangehouden, zonder dat jonathan daar om verzocht had; het gebeurde gewoon. in waarheid moest onze held, zoals jullie weten, zo gauw mogelyk in syrië zien te geraken - "maar," bedacht hy, "zolang er my geen methode te beurt valt om dit aan te pakken, is het maar best om my te laten meêdeinen met de stroom, - ofte dus, in het engels: to go with the flow."
    het museum stelde niks voor - dwz: wél betrof dit een opvallend, gigantisch groot bouwwerk, van velerlei glazen koepels, moderne, neen ronduit supersonisch ogende roltrappen en hoge, steile liftkokers, marmeren traphalls en ingenieuze lichtfonteinen - maar: het ging alles aan hem voorby. alleen zweette hy heel erg, byzonderlyk toen hy weêr buitenkwam.
    in het raampje van een kleine, groezelige kiosk naby een metrostation, viel zyn oogbol, als hierdoor aangezogen, op een ongekreukt exemplaar van de "daily mirror", zyn lievelingskrant; daarop stond genoteerd, erg duidelyk leesbaar:"eêrgisteren in mosul alweêr vyf mensen door de isis onthoofd!!" en daaronder in kleinere letters:"regering met de handen in het haar."
    uitgeput en flink onwel kwam jonathan druyts, voor zyn terugweg altoos te voet gegaan zynde, pas vyf uurs later weêr in zyn hotel aan, "hotel ankara". terug naar zyn kamer willende, passeerde hy toch eerst, onvermydelyk, de foyer - en ja, met een schok kwam hy tot dit volgende, elektriserende inzicht: dat zyn kennis van gisterennacht, dat uiterst bevallige meisje dat heette "patricia", zich in haar eentje hierbinnen wist, gezeten aan een rieten tafeltje, in een gesprek verwikkeld maar dan wel, inderdaad, middels haar smartphone. hy durfde haar niet aan te kyken - totdat zyzélf naar hem uitriep:"hey, jonathan!" om vervolgens, zag hy, ook dat mobieltje van haar opzy te leggen.
    hoe kon dit? zy moest toch allang, volgens haar eigen planningen, naar syrië onderweg zyn? wat deed zy dan nog hiér? en waar toefde dan, dacht hy, haar zus? en waar haar lastige schoonbroêr? of waren die getweeën dan misschien zonder haar vertrokken? of wat? of waarom?
    "kom hier," zei patricia kortweg.
    zy keken mekaâr aan, behoorlyk langdurig. "het is sterker dan myzelf," zag jonathan in. "ik kan niet," dacht hy, "weêrstaan aan dit meisje."
    alles aan haar maakte hem gek. "ik ben," wist hy, "aan haar onderworpen, van meet af aan..."
    zy lachte naar hem, hem pas daarna te kennen gevende hoezeer hy mocht gaan zitten - niét tegenover, maar wel vlak nààst haar. "kom hier," zei ze weêr, opnief met die hypnotiserende glimlach van haar...





AFLEVERING 6

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, is op avontuur in ankara, daar op doorreis zynde naar syrië. in de foyer van het hôtel ontmoet onze held ten derde male een zekere aanminnelyke patricia...

"ik ben bly dat je nog hier bent," zei jonathan druyts haar oprecht.
    "o ja?" aldus patricia met een aanstekelyk lachje. "waarom dan wel?"
    "welja," zei jonathan. "ik... ik ken hier verder niemand..."
    "neen?"
    "neen, eigenlyk..."
    "ook wel gek van je," zei patricia. "ik bedoel: om zo helemaal in je ééntje op reis te willen!"
    "tja... misschien ben ik inderdaad wel een béétje gek," zei jonathan. en pas toen zy daarom lachte, moest hy er ook zélf om lachen.
    maar wat nu, zo dacht hy. wat nu, dames en heren? kon hy dit té jonge meisje, zo overdacht hy gehaast, kon hy dit meisje de gehele waarheid opbiechten? dus: het duizelingwekkende gegeven, lezers, dat ook hy zich hier op doorreis wist - en wel naar precies diezelfde, satanisch te noemen eindbestemming - syrië, de ondergang, de marteldood... maar: dan moest hy haar tevens over zarah vertellen.
    "komaan," zei patricia. "pak een vork, voor een paar van die sardines. het zyn er teveel voor my!"
    sinds vanmorgen niks meer gegeten hebbende, moést onze held, als hy het uitrekende, zich écht wel hongerig weten - toch sloeg hy dit af, byzonderlyk daar hy zich, in plààts van hongerig, alleen maar erg misselyk voelde - en wel op zo'n manier dat hy vanzelf ook wist, dat eten er geen goed aan zou doen.
    "we zitten hier nog even vast, ja," ging patricia dan meer geheimzinnig tot hem voort, voorzichtig in de rondte gezocht hebbende eerst. "m'n schoonbroêr is opeens ziek geworden."
    "ja?" vroeg jonathan. "hoe komt dat??"
    "daarom laat ik die opzy liggen, kyk," zei patricia. "hy heeft teveel van die inktvisjes gegeten, weet ik zeker."
    "ah," stamelde jonathan.
    effectief herinnerde hy zich dit nog: hoe die stomme broêr van d'r, met zyn onvergetelyke, blinkende rooie kop en die ongewassen neus van 'm, ermeê bezig was geweest, gisteren-avond nog, om, op een immers té opvallende manier, het ene na het andere gebraden inktvisje in zyn mond naar binnen te proppen - toén al was daar iets stuitends aan...
    "we hebben een marge van precies één etmaal, om aan de grens aan te komen. dus vertrekken we pas morgenvroeg, en niet vandaag al. kan 'ie uitzieken."
    patricia kreeg een berichtje - bliep!...
    zy las dit berichtje, en begon vervolgens ook zelf een, kennelyk uitgebreide, mededeling in te typen.
    waarop jonathan ook zyn éigenste smartphone ter handen greep - o god, zo begreep 'ie: dit toestel stond nog stééds op, zoals dit werd aangeduid, "vliegtuigstand". hy drukte een paar knopjes in, de module daarmeê opheffend.
    voorspelbaar genoeg, maar toch, kwam er een vyf-, zestal berichtjes meteen na mekaâr binnen -tril!!, tril!!... en die waren,- eens nakyken...
    ja: die waren alle zonder uitzondering van zyn moeder afkomstig - de boodschap steeds deze:"junge komm bald wieder!" - ja, by wyze van spreken...
    "ik moet naar boven," zei patricia dan resoluut. en zei nog:"over een uurtje ben ik weêr terug, oké? ben jy hier dan ook? ik vind jou wel leuk."
    "ja... jazéker," stamelde jonathan.
    "laten we tezamen op stap gaan."
    "oké..."
    kort nadat deze prachtige deerne, zonder nog veel verdere plichtplegingen, vertrokken was, begaf ook onze hoofdheld zich langs de met tapis-plein beslagen trappen naar zyn kamer op de zoveelste verdieping. hy gooide zich effenaf op het dubbelbed - dan veerde hy daar meteen weêr van overeind: om als een bezetene al zyn vele, vele geldbriefjes uit zyn vele, vele ritsen, jaszakken, rugzakjes, binnenzakjes en geheime portefeuilles by mekaâr te grissen. de ganse sprei lag er algauw helemaal vol meê. wat te doen, dit kon zo niet langer...
    hy stak alles byeen in één plasticzak - een exemplaar dat hier, bemerkten-'ie opgelucht, nét groot genoeg voor was. de onderste lade van zyn nachtkastje haalden-'ie integraal uit het meubel; in de zo vrygekomen holte, stak 'ie de plasticzak weg; en dan schoof 'ie de lade weêr netjes op haar plaats.
    nog terwyl onze held daarmeê doende was, werd er met veel nadruk by hem aangeklopt,- ja?
    bommm!!
    bommmm!! bommmmm!!
    wie kon dit wezen?
    optenief die patricia? hopelyk?
    of iemand nog helemaal anders?
    hy knoopte zyn natte hemd goed, klaar om te gaan opendoen...




AFLEVERING 7

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is onderweg naar syrië; om daar, indien nodig, zyn vriendin zarah te gaan bevryden uit de handen van deisis. in ankara, in turkye, leert onze held de beeldschone patricia kennen. iets later savonds evenwel, wordt hy door een heftige, agressieve bediende uit zyn kamer gelicht...


precies toen hy buitenkwam, kon jonathan druyts vernemen hoe in zyn diepe, linkse binnenzak zynsmartphone begon te trillen. "myn moeder maar weêr, vast en zeker," zo dacht hy - desondanks het kleinood in zyn handen nemende, byzonderlyk om zich vry te maken van die kleine, gedrongen, turkse bediende. "ik bel wanneer ik wil. die gast heeft my niks te zeggen!"
    dan las hy echter, zéér tot zyn schrik: niét was het zyn moeder die hem belde, doch wel dier broêr, dus "nonkel ben" - de paus was er een doetje by!
    ze gingen een lift in. die ging effectief, naar voorzegd, twee verdiepingen benedenwaarts. "en straks," dacht jonathan, "als ik terug op myn kamer kom - is àl myn geld natuurlyk foetsie!"
    hy kon wel flauwvallen van ellende...
    een deur ging open; naar buiten kwam één enkele, breedgeschouderde, kaalhoofdige man, met een bril op zyn grote, paarse, gewrongen neusbeen. "jonathan druyts?"
    "ja?"
    "kom binnen..."
    dit betrof, lezers, een kleine, muffe, laag gewelfde kamer, met blauwe wanden, waar felle, witte lampen onze held evenwel verblindden.
    overal stonden er mensen en liepen er mensen binnen en buiten. eenieder sprak door mekaâr, een waarachtige herrie...
    "kom meê," aldus dat kaalhoofd, jonathan by een arm grypende. maar: zy werden tezamen teruggeduwd, door een turks sprekend iemand. daarop zei het kaalhoofd:"wacht dan eventjes hiér."
    aldus, zoals jullie begrypen, werd jonathan gepord en vooruitgeduwd en vooruitgetrokken, net zolang totdat hy aanbelandde in de enige nog ledige, niet-gemeubelde hoek van dit bedompte vertrek. "wacht hier," hernam de kaalkop.
    "wat gebeurt er toch allemaal," dacht jonathan vervreemd.
    inmiddels bereikte hem een sms'je, zo merkten-'ie. hy nam zyn smartphone weêr tevoorschyn en las waarover dit ging. overnieuw "nonkel ben", natuurlyk. wat had die moeial hem te zeggen? "open dit bericht," zo drukte jonathan druyts zyn smartphone in. en dan las hy deze volgende mededeling, niet zonder een indringende huivering, dewelke hem ogenblikkelyk doorspekte langs zyn algehele ruggengraat:"jonathan," stond hier genoteerd, "waar ben je meê bezig? myn jongen, heb je het dan nog niet vernomen?"
    "wat niet?" dacht jonathan - maar dan las hy het al:"dat de isis nu ook al iemand heeft onthoofd - in europa? namelyk in frankryk?"
    dit was zo erg, zoveel om te moeten bevatten, zoveel tegelyk, dat onze held, zoals hy er nu eenmaal aan toe was, er waarachtig spyt van had dat hy overeind stond - ja, zo begreep hy: hier moest een mens,- want hy was toch ook maar een mens -, voor kunnen gaan zitten!
    de bedoelingen van nonkel ben waren helder: terwyl jonathan, met al zyn beste intenties, op weg was naar syrië, waren die schurken uit syrië zélf al onderweg naar het thuisfront. met andere woorden: zyn verplaatsing was nutteloos - of zelfs, by nog méér nader inzien, wat heette "contra-productief". immers, inderdaad: wat te doen, zo begreep hy meteen, wat te doen indien hy, binnen een paar dagen al, in syrië zou arriveren, klaar voor de eerlyke stryd, op zoek naar de boosdoeners - doch inmiddels waren die boosdoeners zélf aan het werk in belgië? in vlaanderen, in zyn eigenste kleine straat in noord-antwerpen?
    "ja, nu kan het," zei de kaalkop met de paarse neus. en trok onze held naar het midden van de kamer, de drukte in.
     "ik ga naar syrië," dacht hy nog vlug -"maar terwyl zitten de syriërs zelf al in myn huis, en onthoofden daar myn eigen vader en moeder..."
    enige mensen deden een stapje naar opzy. de kaalkop wees hem naar de vloer, hem vragende:"jy kent dit meisje, nietwaar?"
    hy kon wel sterven van het schrikken.
    hoe kon dit?
    waarom, zo dacht jonathan, waarom zat het leven op déze manier in mekaâr?
    dat meisje dat heette patricia - dat kastanjebruinharige meisje met haar grote, lieftallige, hypnotische, onvergetelyk diepzinnige twee ogen, met wie hy daarstraks nog in de foyer zat, liefdevol mekaâr ontmoetende - ja: zelfs hadden zy nog een afspraak gemaakt, zy hem immers gezegd hebbende:"kom straks weêr naar beneden!" dit ene, zelfde, prachtige jongemeisje, dat zo uniek was, lag hier nu, zo zag hy, dood op haar rug. op het rode tapyt haar twee lange, blanke handen, voor dood naast haar mooie aangezicht, haar mond star wydopen. photografen overal rond haar, en schryvers met hun notitieboekjes, en turkse agenten in hun zo typische, lichtblauwe hemden en bolstaande petjes.
    "jy ként haar, hé?" hernam de kaalkop, zeer kalm maar wel met veel nadruk.

Wordt Vervolgd  






AFLEVERING 8



jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, wil naar syrië, byzonderlyk omdat zyn vriendin daar misschien wordt mishandeld. in turkye nog onderweg, leert hy de beminnelyke patricia kennen - die nu echter dood op de grond ligt...



"kom maar meê," zei de kale man met de paarse neus, jonathan prompt naar een belendende kamer porrende. waar het veel rustiger was, byzonderlyk omdat er niemand anders toefde. "vertel my àlles dat je weet," aldus het kaalhoofd, en wees onze vriend op een lederen zitstoel, dewelke geplaatst was recht tegenover zyn bureau (een tafel was dit, die nu dienstdeed als soort van bureau...)

    voor jonathan druyts zat er weinig anders op dan de gehele waarheid op te biechten - zonder iets te verhelen, doch evengoed zonder er iets by te verzinnen. dat iémand zyn verhaal zou aannemen, geleek niet waarschynlyk; hy kénde die mooie patricia niet eens - en toch: toch hadden zy, daarjuist nog, tezamen aan de dis gezeten - al byna, zo geleek het, alsof zy een paar vormden, niks minder.

    "dus," zei de ondervrager weêr, "dus zy wilde met jou op stap, zeg je?"

    "ja," zei jonathan.

    "maar - byvoorbeeld: hoe haar familienaam luidde, dààr heb je géén benul van..."

    "neen," zei jonathan.

    zyn mobieltje ging weêr af...

    "maak je geen zorgen," zei het kaalhoofd op den duur. "we weten goed genoeg dat je totaal niks hebt misdaan."

    op ditzelfde moment werd er aangeklopt. "wacht!" zei de man met het kale hoofd luid.

    en zei nog, maar dan tegen jonathan:"dit is maar een formaliteit, bedoel ik. jy bent geen misdadiger."

    in plaats van zich gerustgesteld of zelfs opgelucht te weten, merkte jonathan druyts tot zyn eigen, betrekkelyke verwondering hoezeer hy zich, op onzegbare wyze, beledigd voelde, ronduit. wie ging er, zoals hy dat deed, in éigen persoon de isis te lyf? toch helemaal niemand? dus wat bazelde die vent? wat wist die ervan? "morgen," dacht jonathan, "aanschouwt die my op de cover van iedere krant!"

    de man ging rechtstaan, met zyn rug naar jonathan toe, zyn aangezicht naar het openstaande venster toe. alwaar, in het duister, de toppen van enkel de àllerhoogste paar palmen nog net in zicht kwamen. "ik duw hem door dat raam, subiet," hoorde jonathan zichzelf denk...

    naar binnen kwam, op dit kruispunt in deze geschiedenis, een grote, slanke, bizar ogende jonkvrouw, met rosse, brede krullen met daarin uitheemse, zilveren oorringen, die rinkelden; jonathan druyts ternauwernood beseffende, hoezeer zy de zuster was van, inderdaad, zyn gestorven patricia!!

    "en jy bent dus haar zus?" zei ook het kaalhoofd, zich omdraaiend. en zei nog:"ga zitten."

    met één voet duwde deze grote zus, die zy was, de deur achter zich dicht. daarop haalde zy echter, by nader inzien, een revolver tevoorschyn - of neen, lezers: zy moest dit wapen reeds hebben vastgehad toen zy binnenkwam. "één beweging," snauwde zy nu, in de richting van het kaalhoofd, "één krimp of één beweging - en ik knàl je smoel hiermeê aan flarden!!!"

    "goed zo," zei jonathan monter, en veerde overeind.





AFLEVERING 9



jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, bevindt zich nu eventjes, uitzonderlyk genoeg, in een situatie die zich onmogelyk kort laat tezamenvatten. nà deze episode zal het wel weêr wat kalmer worden...



"jy ook handen omhoog," sprak, met een messcherp, sissend stemgeluid, de boosdoenster, dwz. de zus van patricia, nu tevens in jonathan zyn richting. "okay dan," dacht jonathan meteen - zelf niet goed wetende, lezers, waarom hy niet veel méér angstig was. hy stak zyn handen in de lucht - maar: voor de rest veranderde er weinig, het leven ging voort...

    "inderdaad: ik ben degene die jy zoekt," ging zy voort - zy het tot de rechercheur in het byzonder. "ik heb," zei ze, "myn zus vermoord."

    "wat??" zei jonathan fataal.

    "waarom dan!" zei de rechercheur.

    "waarom? ha! da's 'n zéér eenvoudige vraag," legde de duivelin ons schaterlachend uit. dan vervolgde zy:"wat een ontgoocheling - het feit dat patricia, myn kleine zusje, dan toch niét met ons meê wilde... het klopt," ging zy voort, "dat ik katholiek ben grootgebracht - maar: tezamen met myn vriend, die ik nog maar pas ken, ben ik," zei ze, "op 'n zéér korte tyd, sinds een halfjaartje geleden nog maar, volledig geradicaliseerd - niks meer aan te verhelpen. onze bedoeling was eigenlyk... om naar syrië te reizen... om de isis daar te gaan helpen!!"

    "neen!" zei jonathan.

    "maar," ging zy nog voort, "patricia wist van niks, hààr hebben wy onze plannen pas hier, in dit hôtel uit de doeken gedaan - en toen... toen protesteerde zy zo erg... verdorie, zy dreigde alles te gaan verpesten!"

    "en... en wat ben je nu dan van plan?" vroeg de rechercheur, zyn zonnebril bibberend van zich afnemende.

    "om te beginnen," zei ze listig, "om te beginnen mag die jongen daar, die jonathan, of hoe heet 'ie, jou vastbinden."

    "dat doe ik niet!" zei jonathan.

    "als je het niét doet - dan schiet ik jou dood."

    "tja," dacht jonathan toen. "véél keuze heb ik dus niet..."

    "en daarna dan?" zei de rechercheur, duidelyk met de bibber. "wat ben je nog méér van plan?"

     "niet zo héél erg veel - maar in ieder geval ga ik jou," (daarmeê bedoelde zy dus: die bange rechercheur) "jouw hoofd helemaal van jouw schouders afsnyden - met een groot, bot keukenmes, dat ik by me heb. als dreigement zal dat tellen - in gans ankara!!"

    jonathan druyts kon zyn oren niet geloven. de zus van patricia - een moslim-extremiste? het was niet anders... ze was klaar, zag hy, om haar allereerste gruweldaden te zullen begaan - hierzo, middenin dit drukke hôtel...

    hoe kon je de kamp aanbinden met een zelfmoordterroriste? ze had niks te verliezen - want uiteindelyk wilde ze toch dood. wat kon een mens daartegen doen?










AFLEVRING 10

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is op weg naar syrië, wellicht om zyn vriendin daar te gaan bevryden. reeds onderweg evenwel, in een hôtel in ankara, in turkye aldus, treft hy een moslim-extremiste aan, die eerst, klaarblykelyk, haar eigen zus om het leven heeft gebracht, maar die nu op het punt staat om een rechercheur te zullen gaan onthoofden - mét (maar: hy doet dit met tegenzin!!) met de hulp van jonathan...

alvorens er goed en wel erg in te hebben, was jonathan druyts er dus meê doende, lezers, om met een lange, elektrische snoer alvast de voeten van onze arme rechercheur vast te binden. dit was niet makkelyk, van knopen-leggen jonathan geen kaas gegeten hebbende.
    "en wat," zei de rechercheur, "wat als ik ga roepen?"
    de vyandin, de duivelin, gaf hem een antwoord - maar: dit antwoord kon jonathan, van waar hy zat, niet verstaan; en meteen daarop greep er iets schrikwekkends plaats, hy begreep niet wat - hoe dan ook: hy hoorde een knal, en algauw moest hy dit volgende inzien: die rechercheur, uiteraard een getraind vechtersbaas, moest erin zyn geslaagd om haar die revolver af te nemen - om het daarna voor mekaâr te krygen om haar, al dan niet per ongeluk, met haar eigenste wapen neêr te schieten! alleszins lag zy plat op haar rug, enkel ofte nog alleen haar grynzende aangezicht ietwat omhoog gekanteld, noodlottig leunende tegen de deurstyl.
    de aandachtige lezer zal zich afvragen: waarom vloeit er dan geen bloed overal? of eêr nog: hy zal zeggen: indien er nu, naar aannemelyk is, bloed vloeit, ja overal zelfs; waarom maakt de auteur daar dan geen gewag van? welnu, hier het antwoord: als je iemand van overdreven naby neêrschiet, dan gaat die kogel zo onbevattelyk snel dwars door het lichaam, dat er inderdaad géén bloed by te pas komt (dit werd onlangs nog aangetoond in een videofilm met als onderwerp de bende van nyvel.)
    "het spyt me! ik moést jou vastbinden - ik wilde dat helemaal niet zelf!"
    "ik weet het," zei de rechercheur kalm.
     de deur ging open, mensen stormden naar binnen. in een handomdraai bevond onze held, jonathan druyts, zich opniéf tegenover een rechercheur, maar dan wel één van 'n geheel àndere soort; ook wel weêr iemand met een zonnebril, maar dan een kleine, gedrongen man, en niet met een rode neus maar met een blauwe neus, echt waar. "ga zitten," zei deze figuur.
    algauw werd jonathan druyts deze volgende vraag voorgelegd:"klopt het," zo luidde dit, "klopt het, jonathan, dat die rechercheur, die jy zogenaamd moest vastbinden, door die vrouw werd bedreigd? volgens hém was zy, zegt hy immers, een moslim-extremiste - maar is dat waar? weet jy daarvan?"
    tot zyn eigen grote vervreemding hoorde jonathan druyts zichzelf als antwoord opdissen, de volgende woorden:"daar klopt niks van," zei hy. "die vrouw was onschuldig. die vent, die rechercheur van jullie, die sloeg op hol - misschien door het weêr, het was érg warm in die kamer!"
    "zozo," zei de nieve rechercheur met een lachje, zich klaar en duidelyk met een gevoelen van triomf onder de eigen kin krabbende.

wordt zéker vervolgd!!





AFLEVERING 11

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is op weg naar syrië, om daar, naar hy meent, zyn vriendin zarah te zullen gaan redden uit de handen van de isis. nog op doorreis verkerende in ankara, turkye, weet hy met zichzelf onderhand geen blyf meer...

hy liep door de brede, warme straten met tranen in zyn ogen. het enige goeie was wel, naar 'ie dit ook wel toegaf, dat hy àl zyn geld nog had; de vele, ontelbare stapels en stapels turkse lira, braaf in zyn nachtkastje teruggevonden, exact waar 'ie deze zelf had verstopt. maar verder? wat restte hem verder?
    aanvankelyk beving hem nog een zuiver technische beschouwing: hy moest, wist hy, zien weg te geraken van hier, weg uit ankara, hy moest zuidelyker zien te geraken - en: dat kon niet eens zo moeilyk wezen. meteen hierop voelde hy zich echter byzonder emotioneel worden; de lantaarns, de harde gevels, het geruite plaveisel, alles in deze omgeving; de uitheemse gezichten en boven alles de lelyke muziek uit alle ramen; dit àlles, lezers, hem plotseling en opeens volstrekt onherbergzaam gelykende - als een kind begon hy te roepen (maar: hy riep dit niet létterlyk, maar: hy schreeuwde dit uit in zyn hart):"wat ben ik hier verloren? in deze stad, in geheel dit land - waar iedereen my uitspuwt! hier nergens is er geborgenheid!"
    zyn bedoeling had eruit bestaan om "het nachtleven in te duiken", zoals dit heette, teneinde wat vergetelheid te zoeken; in de praktyk geraakte hy niet verder dan twee ofte drie lange, brede, toeristische lanen verderop, daar arriverende by, naar hy inzag, een straatnaambord waarop genoteerd:"cumhuriyet mahallesi".
    "goddorie!" dacht hy nog meer. "ben ik niet allérgisch voor landen waarvan ik de taal niet versta? wie bén ik, als ik myn taal niet kan bezigen!" en nog:"wie bén ik, als ik niet kan converseren!!"
    werktuiglyk ging hy naar binnen in wat zich aan hem presenteerde als zynde een "nightbar" in deze straat, een locatie geheten "aura". daarbinnen zag het eruit als een suffe, dorre, onheimelyke kroeg-die-een-dancing-wilde-zyn - zoals je er ook legio had in, wist hy, londen, brussel of voor zyn part amsterdam. van de legendarische preutsheid van turkye viel hier overigens ook absoluut niks te merken.
    er was een cigaretten-automaat dus hy schafte zich een pakje "camel" aan. hy zette zich in een met metalen latten betimmerde, kleine cabine in een hoek, om daar de ene cigaret na de andere op te steken.
    een engels sprekend garçon vroeg hem wat hy wenste.
    "orange juice with wodka," zei jonathan kort.
     "het heeft geen zin om my te laten meêslepen in nog meer destructieve emoties. het heeft ook geen zin," dacht hy, "om de boel nog te willen recapituleren - ik moet hàndelen, ik moet déze nacht nog uit deze klotestad zien weg te ryden. naar gaziantep," zo dacht hy, "en van daaruit naar aleppo, waar die fameuze reporter van de b.r.t. ook steeds op hôtel zit..." (hy bedoelde wellicht rudi vranckx, die 'ie ooit wel eens had gezien in "de nieve linde", een café in zuid-antwerpen...)
    het was allemaal niet onbestaande. soms geleek het ons, inderdaad, alsof syrië, en alles wat daarmeê te maken had, niet méér was dan een soort disneyland, een luchtkasteel voor kranten en voor de televisie - maar: neen, aldus; net zoals je in '40-'45, zo dacht jonathan druyts byna luidop, net zoals je in '40-'45 door de juiste trein te nemen, op handen en voeten naar binnen kon stappen in auschwitz, net zo reëel en waar bestaand waren vandaag de dag die folterkamers van de isis...
    ze kwamen hem de wodka, die hy besteld had, aandragen.
     hy mocht niet nadenken over patricia - misschien, dacht hy, misschien was het maar goed dat zy, nog geen twee of drie uurs geleden, was neêrgeschoten - door, godlof!, haar eigenste zus nog wel... in ieder geval was dat een veel minder gruwelyke manier van doodgaan dan veel andere, nog meer populaire soorten van doodgaan, zoals die vandaag de ondag hoogty vierden. het was alles pyn en geweld, tegenwoordig... toch wel...
    hy stak een zoveelste cigaret op, klaar om deze in kringetjes trek na trek te zullen gaan uitblazen, precies toen hy werd benaderd door een dame met een lange, zwarte haardos, tezamengebonden in een gestrenge wrong. "jonathan druyts?" sprak zy, alvorens zich neêr te zetten recht tegenover hem.
    "hier komen weêr problemen van," dacht jonathan gelaten...

wordt vervolgd






AFLEVERING 12


jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is onderweg naar syrië, om, indien nodig, zyn vriendin daar te gaan bevryden. voorlopig bevindt hy zich nog in ankara... 


de zwartharige mevrouw stelde zich aan hem voor als zynde een advocate, meer bepaald de advocate van lemarc.
    "wie is lemarc?" vroeg jonathan.
    "haha! weet je dat niet eens?" zei ze. "lemarc," legde zy uit, "zo heet die arme, dood-eerlyke rechercheur die, op het moment, zo drastisch en diep in de knoei zit - door jouw schuld."
    hy wilde haar van een repliek bedienen, maar: hy kon niet meteen op de juiste bewoordingen komen. wat iets te maken moest hebben met het gegeven dat hy zich opteniéf, ten zoveelste male, als het ware "geërotiseerd" voelde worden; dit was niks voor hem, maar sinds zyn reis-avonturen waren aangevangen, scheen jonathan het ene halfuur na het andere verliefd te worden - wat temeer "van den abnormale" was, zoals dit heette, doordat hy aan die avonturen was begonnen: uit liefde voor zarah alleen.
    "iedereen weet zéker dat die jonge vrouw die, terwyl jy erby stond, door lemarc is neêrgeschoten, een geradicaliseerde terroriste was. alleen: we hebben nét niet voldoende bewyzen. daarom zou het tof zyn, jongen, als je dit papierwerk hier zou willen ondertekenen..."
    "wat is dit dan?"
    "een formulier waarmeê je je vorige getuigenis herroept. dus," ging zy voort, "hiermeê zeg je met nadruk dat lemarc toch wél onschuldig is. wat ook de waarheid is, niet? je vorige, abusievelyke verklaringen wyten we dan aan het feit dat je in shock verkeerde, en dat je oververhit was."
    dit ging allemaal wel zeer vlug, vond onze held.
    "let wel: het was ook totààl niet professioneel van die andere rechercheur om jou zo vlug reeds tot de orde te hebben geroepen!"
    maar misschien klopte het wel, wat die mooie, ranke advocate hem hierzo te vertellen kwam; misschien was hy wérkelyk in shock, ja. al een gehele tyd begreep jonathan z'n eigen handelingen niet meer. hy geleek wel, zo bedacht hy het nu, hy geleek wel dat hoofdpersonage uit "de "vreemdeling" van camus...
    de advocate overhandigde hem een dunne, witte pen, dewelke zy ongewoon handig uit haar handtas tevoorschyn had genomen. hy wilde best tekenen - "maar," zo sprak een stil, scherp, ronduit satanisch stemmetje dieper in zyn hoofd, "wat kan ik er misschien voor gedaan krygen? in ruil voor myn handtekening?"
    ogenblikkelyk ontvouwde er zich aan zyn geestes-oog een gekke soort van phantasmagorie,- écht niks voor hem -, waarin hy, op de toiletten hiernaast byvoorbeeld, stond achterovergeleund tegen één ofte andere lavabo - onderwyl die niet zo erg mooie, maar wel byzonder chique geklede mevrouw die zy was, hem krachtdadig aan het voorthelpen zou zyn naar, poëtisch uitgedrukt, het "Ryk Der Verlossing" - geen religieuze of te philosophische verlossing, maar wel, lezers, een verlossing van bestiale lust, niks meer...
    "wat kryg ik ervoor," zo hoorde jonathan druyts zichzelf dit uitspreken. intussen dacht hy:"wie bén ik? wat doé ik? waar ben ik meê bézig?"
    de advocate glimlachte. alsof zy dit antwoord verwacht had. daarna sprak zy gedecideerd, terwyl jonathan helemaal rood werd:"in ruil daarvoor, kunnen wy je vandaag nog over de grens naar syrië helpen. de jeep staat al voor je klaar. je hoeft alleen maar in te stappen..."

wordt vervolgd






AFLEVERING 13

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is onderweg naar de syrische stad "mosul", namelyk om daar zyn geliefde zarah te gaan bevryden uit de handen van de isis...

wat later wist onze grote avonturier, jonathan druyts, zich uitgeput maar wel, met zyn magere twee handen op zyn bevende knieën, voorzichtig neêrgezeten op de achterbank van een automobiel - geen jeep, zoals je misschien zou hebben verwacht, doch wel een erg militair aandoende camion, met een donkergroen regenzeil erover en zelfs met vlaggetjes links en rechts. dit zinde hem maar weinig. "wat," zo bedacht hy immers, "wat als we hiérmeê in syrië naar binnen ryden? dit valt zoerg op,- jézus..."
    hy dacht nog voort:"als we met dit vehikel in syrië aankomen - dan hebben ze ons na een paar meters al in een hinderlaag. en wat dan? wat dan!!"
    er ontwikkelde zich in zyn brein een verschrikkelyke gedachte - waarom, overigens, had hy zich dit volgende nooit eerder afgevraagd? als je, zo bedacht hy pas nu, als je gevangengenomen wordt door syrische jihadi's, en je wordt, kort voor je marteldood, eerst nog eventjes opzy-getrokken, met name om te worden gebruikt voor één van hun vele propaganda-filmpjes op youtube: hoe brengen die kerels je dan in beeld? eigenlyk? het kwam jonathan op dit ogenblik althans voor, dat ze in die filmpjes steevast tenminste één persoon, links of rechts in beeld, een grote, pikzwarte zak over het hoofd en over de schouders trokken: opdat die persoon zyn identiteit geborgen zou blyven; maar, zo bedacht hy pas nu, werd die grote zak dan getrokken over het hoofd van één van die terroristen? byvoorbeeld omdat die dan toch, ondanks alles, een grootvader had die hem niet mocht herkennen? of trokken ze die zak, nog voordat de boel op "rec-play" ging, integraal over het blanke, angstige aangezicht van het gegyzelde slachtoffer? "neen!" kreette jonathan uit.
    let wel: het liefst zou onze protagonist uiteraard algeheel niét worden gevangengenomen en/of doodgefolterd, zoveel sprak vanzelf - maar: als het dan toch moest gebeuren, en hy kwam, kort voor zyn onthoofding, op de televisie, in belgië, in de hele wereld: hoe frustrerend zou het dan niet zyn, als ze die zak over hém zouden hebben getrokken? zodat niemand, helemaal niemand aan het thuisfront ooit zou kunnen te weten dat hy het was, jonathan druyts - hun kind, hun klasgenoot van vroeger? "dan kom ik op tv," zo dacht hy hardop, "en dan heb ik er nogniks aan..."
    de wagen hobbelde voort, sprakeloos in de uitheemse, oververhitte duisternis. her en der zag je iemand op een donkere berm met een lamp staan zwaaien. dan scheen de mobiel halt te gaan houden, doch nooit werkelyk; telkens reden ze voort, op alsmaar meer hobbelig terrein.
    de maan was oranje...

wordt vervolgd







AFLEVERING 14

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, staat op het punt om de grens naar syrië over te steken, zyn vriendin zarah daar immers, aannemelyk, in levensgevaar verkerende...

"laat hem gerust," zei een magere man, iemand met een dunne, witte, wapperende sik - misschien wel een dokter. ja, best aannemelyk...
    "ja maar," zei die kwaadaardige kerel met die gigantische kalashnikov. en ging voort:"die gast is niet goed snik!"
    "da's zyn probleem!"
    de man gebaarde naar jonathan dat hy mocht uitstappen. welk aanzoek jonathan wat grààg inwilligde. zyn nekbeen kraakte, zyn kleêren voelden aan als - als wat? als de kleêren van een mens die, mét die kleêren nog aan, een jaar lang ergens in 'n hospitaal had gelegen.
    dan, in een onverwachte flits, die het was, besefte jonathan druyts dat hy zonet nog, met die blinddoek nog voor, echt buitengewoon heftig aan het dromen moest zyn geweest - nu, gedurende één enkele, diepzinnige seconde, zag hy die gehele, geheel uitputtende droom weêr voor zich: zyn eigenste thuisland, zyn vlaanderen-land in het byzonder, werd door duizenden en nog meer duizenden jihadi's overspoeld, door ramen en deuren, schouwen en dakvensters kwamen die by ons, dwz by de gewone mensen, naar binnen gesprongen, en overal staken ze de brand in; kennissen van jonathan werden neêrgeschoten, oftewel in de drukte, oftewel, speciaal voor die gelegenheid, byeengedreven op kruispunten, parkeerterreinen en grote pleinen (ondermeer op de Groenplaats, in zyn droom) - terwyl hyzelf, ook nog in die droom, geheel ergens anders vertoefde, namelyk in syrië, en wel daar ergens in de woestyn, waar voorts, zag hy, integraal niks viel te beleven - niet meêgeteld het geblaat van 'n paar magere, langharige geitenbokjes, die verstrooid naar hem lachten. "wat doe ik hier! ik moet naar huis! ik moet myn moeder gaan redden!" zo dacht hy, precies toen hy werd wakkergeschud.
    "wel vreemd," opperde die magere meneer die, naar jonathans inzichten, misschién een dokter was. "een dag of twee geleden nog maar," sprak hy voort, "hebben wy een aantal syrische christenen, een tweehonderdtal minstens, uit aleppo moeten zien wég te krygen: uitgerekend om die naar jouw land, naar belgië over te brengen - maar jy bent dus een érg vreemde snuiter, want jy," sprak hy, "jy gaat er dus naartoé, vrywillig nog wel! preciés in de andere richting..."
    "ik ben wel goed gek," zei jonathan flauwtjes, alleen maar om elke soort van discussie te vermyden.
    "betaal ons nu maar!"
     "hoeveel dan?"
    "hoeveel dan? vraag jy hoeveel dan?"
     "goddomme," zei dan de pluisbaard, die met de kalashnikov."wat gebeurt er?"
    "hou je ons voor de gek?"
    "ik weet nergens iéts van. ik ben hier maar ingetuimeld. hoeveel moet ik jullie!"
    "ik knal hem door zyn gömlek!"
    "hoeveel moet ik jullie!"
    de zogenaamde dokter keek onze held overdreven langdurig aan, niet één woord uitende. doordat hier, warempel, geen eind aan kwam, hoorde jonathan zichzelf op den duur deze volgende, indringende vraag uitspreken:"weten jullie," vroeg hy, "weten jullie wat de afstand is van hier tot aleppo?"
    "gek! hy is gek!" aldus maar weêr de pluisbaard.
    "honderd kilometers," zei de dokter. "en die doe je best één na één te voet."
    "in orde," sprak jonathan.
    "pas wel heel erg op voor mensensmokkelaars. en slavendryvers. en eigenlyk voor alles dat beweegt."
    "en," vroeg jonathan nog meer, alsook nog meer voorzichtig, "wat is precies de afstand van aleppo naar mosul?" (voor mensen die dit feuilleton, dat het toch is, pas vandaag beginnen te lezen: in mosul was het dus dat jonathans geliefde zich bevond, de onbereikbare zarah - ook nu daar, sinds één week terug, het satanische isis regeerde...)
    "van aleppo naar mosul? effenaf, kerel - da's ongeveer hetzelfde als van brussel naar milaan! echt waar!"
    "ik hoef het niet te weten!" dacht jonathan. die alleen maar vooruit wilde, zonder verhalen, zonder bedenkingen.
    "moet jy naar mosul? mosul ligt niet eens in syrië! mosul ligt in irak!"
    "wat maakt het uit!" zei jonathan dan. "die grenzen betekenen toch niks meer!"
    "hy spot met ons!"
    de pluisbaard richtte zyn schietwapen voor zich uit en zei:"ik knal hem naar het ahkira! oké?"
    "betaal ons nu maar eerst," zei de dokter iets kalmer.
    "hoeveel," vroeg jonathan weêr. wel liever niét willende, lezers, dat die lui hier zouden inzien hoe waanzinnig veel geldbriefjes hy op zak droeg...

wordt vervolgd






AFLEVERING 15


jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, staat op het punt om de grens over te steken naar syrië. zyn reis-begeleiders vragen hem nu echter om harde valuta...

het liefst van alles was onze arme jonathan teruggelopen naar die legercamion, met de bedoeling om daar, wég van hun aandringende blikken, in alle rust en ratio naar zyn vele, verkreukelde geldbriefjes om te kyken, er een gul bedrag voor ze uit tevoorschyn halende. maar ja, zo wist hy: die camion was zeker niet zyn persoonlyke kantoorruimte. hy kon niet anders, met andere woorden, dan zich ter plekke aan die rovers die ze waren, bloot te stellen. "die veertig rovers," dacht 'ie grimmig.
    hy trok zyn stoffige jasje uit, en begon de onderkanten daarvan integraal open te scheuren, ten overstaan van al die monsters. feitelyk was dit plekje, de voering van zyn jasje, zyn favoriete geheim; maar: omdat de open gleuf die ernaartoe leidde zo nauw was, zat er daar, heden, toch een pak minder geld by mekaâr dan byvoorbeeld in die portefeuille die aan dat touwtje aan zyn nek hing.
    "hoeveel is dat?"
     de briefjes trok 'ie nu één na één tevoorschyn... ze dwarrelden op de aarde...
    "hoeveel is dat?"
    "eh.. vierduizend lira's," zei jonathan, 'n wel realistische schatting wagende.
    een kwartiertje later had onze held volstrekt geen kleêren meer aan.
    hy zat op zyn knieën en had slaag gekregen.
    "het spyt me," sprak inmiddels, met een lachje, die zogenaamde "huisdokter" - van wie we aanvankelyk spontaan hadden willen aannemen dat die meer redelyk, meer menselyk was dan die anderen. "myn vrienden hadden van meet af aan de indruk dat je ons belachelyk maakte!"
    "niet waar!" zei jonathan.
    "om in mosul te geraken, ga je niet eerst naar aleppo. je verhaal slaat nergens op. en dat," zo ging 'ie voort, "dat is jouw zaak. maar de shaytanmag je verpletteren als je ons financieel denkt te kunnen belazeren."
    die gigantische beer met de kalashnikov was nergens meer te bekennen, doch wel had er zich ondertussen een gelykaardig iemand aangemeld, die nu, optenief met zo'n lachje, een soort jachtgeweer bovenhaalde. teneinde dit op jonathan te richten. de man kwam naderby, porde het lange wapen met veel geweld in jonathan z'n aangezicht. jonathan zyn neus begon te bloeden, op den duur.
    "sta recht!"
    de dokter nam het woord weêr over:"jy moet dié kant uit."
    hy wees eigenlyk naar nergens.
    "daar, achter die zandheuvels, daar achter die prikkeldraad ginds - daar zie je," sprak 'ie, "jouw gehele beloofde, geheiligde land. het land waar tienjarige kinderen nu worden doodgefolterd door elfjarige kinderen. veel succes ermeê."
     "loop voort!"
     en zo, beste lezers, uitgekleed tot op zyn onderbroek, zonder voorts iéts nog by zich, zag jonathan druyts zichzelf te voet naar die dorre, snikhete zandberm toe wandelen. het waaide wel maar dit was een erg droge, snydende tocht, als nooit eêr ervaren. hy kwam tot by die prikkeldraad, ontwaarde daarin een smalle, bloederige doorgang - en zonder achterom te kyken (dat durfde hy niet), manoeuvreerden-'ie zich in syrië naar binnen.







AFLEVERING 16

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski (zie: photo) is zonet in syrië gearriveerd...

aannemelyk zullen de meeste liefhebbers van dit geniale feuilleton, "de avonturen van jonathan druyts", zich voor vandaag hebben verwacht aan een regelrechte teloorgang; eenzaam en alleen en zonder kleêren aan door die oneindige woestenyen, van een land in bloedterreur, wat zou men denken? het verrassende bestond nu evenwel hieruit (hy was ook zélf verrast): dat zyn moreel zich, alles by mekaâr en in wezen, op 'n best wel tof niveau bevond. alle rampspoeden en angsten daargelaten: feit bleef, lezers, dat jonathan druyts toch wel, wat men noemde, "goed bezig" was, of niet? niet één integrale week terug vatten-'ie het plan op, zich naar syrië te begeven; by "thomas cook" ofte "reizen wasteels" kon een mens voor zoiets niet aankloppen - en toch, ziehier: hém was het gelukt, hy liep hier gewoonweg rechtdoor en zonder ommezien, dit alles alsof het niks was...
    "eigenlyk," zo dacht 'ie voort, "als ik het naga, dan heb ik nu reeds voldoende meêgemaakt om te kunnen worden geïnterviewd... liefst voor de televisie, byvoorbeeld dat ene programma - reyers laat..."
    hy zag dit al voor zich: hoe zyn gastheer, lieven van gils waarschynlyk, hem dan zou aanspreken. "dus, jonathan," als zodanig zou die het interview aanvatten, alle camera's op hém, op jonathan richtende, "dus jonathan druyts, jy bent dus naar syrië getrokken - gewoon, zeg je, door langs een stuk prikkeldraad te zyn gekropen?,- hoewel je verder geen kleêren aan of niks?"
    "ja," sprak jonathan welhaast hardop. dat alles, dacht hy dan, dat alles zou vanzelf gaan... de dingen beleven, de dingen allemaal overleven, was pakken moeilyker dan ze nadien, in een studio, te zitten nabespreken. dat wist iedereen, maar zo zat de wereld nu eenmaal in mekaâr.
    dan dacht 'ie er nog 'ns over na, onwillekeurig, hoe alle meisjes en jongens met wie hy ooit, vroeger, in de klas had gezeten, zich een aap op witte sokken zouden schrikken. "kyk!! kyk daar 'ns, schatje - is dat niet... is dat niet den druyler? daar op het nieuws??" ("de druyler" - effectief: zo werd 'ie op school wel 'ns bygenoemd...)
    dus alles ging vanzelf, alleen één ding viel te betreuren: dat hy niet, toen dit nog kon, toch wél een rolletje geld, of anders een ring of zoiets, had verstopt in zyn achterste - de enige plek waar hy niét was doorzocht...
    twee dagen lang manoeuvreerde "den druyler", om het nu zo eens te hebben, zich door het landschap; en wel op een manier die ooit, in de prille jaren tachtig, in de mode was: een manier die toén heette "snelwandelen" - je ging zo snel alsof je rende, maar toch bleef je gewoon maar stappen; alleen gingen je ellebogen telkens byzonder hoog de lucht in.
    het landschap niet onmenselyk, overigens. heuvelachtig doch met zeer zachte glooiingen, niet zonder begroeiingen. open genoeg opdat een vyandelyke jeep of iets dergelyks, meteen zou opvallen, doch nét genoeg begroeid opdat je jezelf dan zou kunnen verbergen - in een hol, onder een vlierbessenstruik of ergens achter de lange ryen kasseien die ooit, vermoedden-'ie, de omheiningen moesten zyn geweest van een weide voor schapen of zo.
    de snerpende, droge, schurende wind zyn enige tegenstrever, vooralsnog.
     wiiiiiiiih, wiiiiiiih, zyn oren piépten ervan...
    op het einde van de tweede dag,- nét toen hy bang werd, te zullen moeten omkomen van de dorst -, verhief zich in het precieze midden van een krankzinnig gigantisch soort van korenveld, een grote, hoge, betonnen huisgevel, met links en rechts op het dak, aan een schuinse stok, een pikzwarte, hard wapperende wimpel. dus ja: goed mogelyk zetelde daarbinnen, lezers, een kampbeul van de isis, niks minder. maar: onze vriend had geen keuze, hy konniet meer - dus: op goed geluk zich toch daar gaan aanmelden, dat heette nu de boodschap...

wordt vervolgd






AFLEVERING 17

jonathan druyts, een personage dat werd gecreëerd door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is aangekomen in syrië, in de hoop om daar, indien nodig, zyn vriendin te bevryden uit handen van de isis...

hooggeëerde lezers en vele lezeressen - uitzonderlyk genoeg en met erg veel tegenzin treed ikzelf, victor glorieux, jullie dienaar, heel eventjes op de voorgrond, onvermydelyk... de aflevering van gisteren liet ons zien, althans helemaal op het einde, hoe onze protagonist, jonathan druyts, bezig was met het benaderen van een groot, betonnen gebouw, een soort van 'n fort met, links en rechts op het dak, een stel zwart ogende doodshoofd-wimpels; vandaag echter, heb ik hierover de ganse namiddag lang zitten na te mymeren - in het midden van die dorre, grys-met-bruine, ledige vlakten, zo kortby de grens naar turkye nog, komt zo'n bouwwerk feitelyk totaal niet geloofwaardig over; de waarheid is (vergeve my, vele lezers!), de waarheid is, moét gezegd, dat ik my met een Leffe in de hand in de Quinten Matsys bevond, toen ik die aantekeningen opstelde. dit zynde hét nadeel van zo'n strikt dagelyks feuilleton; wanneer ik byvoorbeeld een nieve liédjes-tekst componeer, dan laat ik daar de aanzetten toe soms dagenlang op myn rooster liggen teneinde daar te rypen; onderwyl hier nu, met dit wel spannende syrië-avontuur: hier dringt te tyd, ik noteer er maar op los, vaak sneller dan ik kan ademen; en nu, voor de eerste keer ooit, betreur ik dus één enkele voorbye alinea; dwz dus: die twee ofte drie zinnen waarin dat grote, stenen gebouw opduikt.
    jullie belovende dat ik hier zéker geen gewoonte van ga maken, wil ik jullie verzoeken om dat mislukte zogenaamde fort van gisteren, voorgoed uit jullie geheugen te bannen, alsof het er nooit écht stond (en dat klopt ook, het hééft er ook nooit écht gestaan...)
    in plaats daarvan zien we onze held, met geen kleêren aan, behalve een gescheurde gryze sloggi, optenief door de brede, noord-syrische vlakte strompelen (van dat "snelwandelen" er ook al geen sprake meer zynde...); en dan toch staat hy nu ineens, godlof!, oog in oog met een zeker bouwsel - gaan we hier weêr over naar de verleden tyd...
    vergeve my!
    "dit is wel vreemd," dacht jonathan geschrokken. "je ziet hier alles van op vele kilometers afstand op je af komen; soms sta je onderaan een diepe heuvel, maar wat later sta je er dan weêr bovenop, en zie je toch weêr zover je twee ogen reiken. desalniettemin," sprak jonathan byna hardop, "desalniettemin heb ik dit huis hier niet opgemerkt - maar nu sta ik er, zo opeens, helemaal vlak voor??"
    het betrof, 'n driehonderd meters verderop, aan de voet van enkele wat grotere rotsheuvels, een kleine, sombere hut, uit leem opgetrokken; wél met gaten die, duidelyk, dienden als ramen, alsook, in het midden, een kleine, lage deuropening - doch: zonder houtwerk; dus zonder vensterluiken en/of zonder iets dat zou hebben kunnen dienen als een voordeur.
    was dit een bewoond pand? of betrof dit, dacht jonathan naarstig, een vervallen soort schapenhok? nog meer waarschynlyk was het een tydelyk onderduik-adres van één ofte meerdere bloeddorstige krygers ten velde; extremistische jihadi's die hun hand er misschien niet voor zouden omdraaien, lezers, om jonathan zelf, by wyze van begroeting, met een botte sabel het hoofd van zyn twee schouders te snyden - naar dit onderhand welhaast gebruikelyk leek, in deze contreien (men kon al byna zeggen: sneed jouw gastheer jouw hoofd er niet metéén af, dan werd dat, in dit land, al byna ervaren als iets onbeleefds...)
    dus bang was hy wel - maar restte hem veel keuze? hy stierf van honger en dorst. dus beklom hy het zanderige pad, misschien wel een verdroogde rivierbedding was het, die, zag hy, gestaag in enige bochten tot precies naar dat huisje leidde...

wordt vervolgd 






AFLEVERING 18

de grens naar syrië overgestoken zynde, treedt onze held, jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, nader tot een klein, lemen schapenhok, dat zich bevindt in het midden der oneindige toendra's...

een hoogst merkwaardige ontmoeting stond jonathan druyts te wachten binnenin dit vervallen, lemen bouwsel. hy stond, moet gezegd, nog overeind, en had het geheel der hoeken, roodkleurige vloerbedekkingen en van hangende potten en stenen pannen vergeven wanden nog niet àlgeheel kunnen verkennen, toen, tot zyn verbazing, zyn vermoeide blik op een ronde trap viel - een trap die hy zeker niet zou hebben vermoed op basis van hoe laag, klein en waardeloos deze hut hem althans van buitenaf had toegeschenen. doch hier en nu, op deze harde, witte, smetteloze treden, temidden van dit armoedige, maar toch goed onderhouden, exotische interieur, zag hy de naakte, glimmende voeten van een voorts wel kleurryk geklede schoonheid - een dame van wie, qua uitstraling, de zuivere zachtheid en jeugdige zwoelheid voorafgingen aan haar precieze identiteit - en dan pas schrok hy zich, lezers, een dramatisch ongeluk: hoe dit preciés in mekaâr zat, moest hy nog uitrekenen, doch hier en nu, hier vlak voor zyn neus, vielen zyn twee oogbollen op de waarachtige, levendige, zaligmakende aanwezigheid van - men houde zich vast, jawel: de aanwezigheid van niemand minder dan zyn goddelyke patricia, in eigenste persoon - dat ene, vlaamse mooie meisje, datwelk hy één etmaal geleden nog, in ankara, in het hôtel, op de vloer had zien liggen: algeheel doodbloedend toén, met photografen en naarstige agenten overal rond haar.
    hy wilde uitroepen:"hoe... hoe kàn dit??" doch, inderdaad: zelfs déze, nochthans zeer eenvoudige bewoordingen, die het toch maar waren, vergden tevéél van hem. hy viel op zyn knieën, eerst de linker, dan de rechter - hy kon niet meer, hy làchte van confusie.
    "kom eens hier, lieve jongen," zei de machtige patricia, met een geheimzinnig lachje.

wordt dus vervolgd...







AFLEVERING 19

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, arriveert in een schapenhok in syrië. daar staat 'ie nu opeens tegenover de bevallige patricia - die wy allen dood hadden gewaand...

zy kwam naar hem toe, in haar twee handen een grote, stenen karaf dragende - waarin niets anders kunnende zitten dan, dacht hy, water, of anders melk, evengoed; alleszins drinkendrinken!
    "slik niet teveel ineens naar binnen," zo sprak zy minzaam. "bevochtig liever eerst je gedroogde aangezicht, en geraak gewend aan de droppels. teveel ineens, zou je fataal worden."
    "ik weet 't," stamelde jonathan kort.
    "soms," zei patricia, "soms moet een mens worden beschermd tegen wat hy het àllermeest verlangt..."
    "ja," sprak hy weêr.
    dan zag 'ie opnief hoe een zekere beweging zich voltrok, opnief aan die trap links: daar kwam overnieuw iemand naar beneden - alweêr op blote voeten, al oogden deze ietsje forser, ietsje bréder dan die van patricia; het was, begrepen wy algauw, de zus van patricia - by jahwe!! was die dan ookniet dood, die zus?
    dit scheen onze held nog meer ongerymd toe, aangezien en/of vermits hy het met z'n eigenste ogen beleefd had, nog in ankara, hoe zy werd neêrgeschoten, naar men zich nog herinnere: door de gehetene "lemarc", die rechercheur met die zonnebril.
    "er is voor alles 'n verklaring," zei patricia. "kom echter eerst eventjes op adem, jy."
    ja, dacht jonathan flauw, op de limiet van zyn krachten. de vraag hoé, -(dat wilde zeggen: op welke manier)-, de vraag hoé dit alles écht kon zyn, scheen op dit eigenste moment in feite veel minder belangryk dan het zuivere inzicht, lezers, dàt het, hoe dan ook, echt was. en geen enkele verklaring vermocht op zo'n manier in mekaâr te zitten dat hy dit resultaat nu zou betreuren. integendeel - "want," dacht hy, "dit voelt als thuiskomen."
    "ga jy maar even slapen," aldus de zus van patricia. "wy houden wel de wacht."
    een mens zat als zodanig in mekaâr, dacht hy nog voort, zy het met weinig overtuiging, maar juist byzonder slap, rillend van het koude zweet. wanneer wy iets gruwelyks ervoeren, dan vonden wy het van groot belang om daar een verklaring voor te vinden; alsof een verklàring voor het leed, het leed zelf zou verzachten (doorgaans niet eens het geval); gebeurde er daarentegen iets tofs, dan hadden we geen tyd voor scepsis; dan wouden wy, dacht jonathan, de werkelykheid alleen maar omhelzen in vreugde. dwz als we gelukkig waren, dan speelde het "hoe" of het "waarom" gewoon geen rol.
    en dan, toch, zakten-'ie in mekaâr met zyn aangezicht tegen de vloer.
    "hahaha," lachten, naar 'ie het nog vernam, patricia en de zus van patricia. waarna alles zwart werd rond hem. 

wordt vervolgd







AFLEVERING 20

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is gearriveerd in syrië, klaar om daar ergens zyn vriendin zarah te gaan terugzoeken en bevryden.


hy werd wakker van het geluid van een ronkende motor. zyn twee polsen lagen onder de zykant van zyn natte hoofd, en gonsden van het gestremde bloed. zeer langzaam kwam hy overeind.
    wellicht, zo zag hy in, wellicht was dit de zolderverdieping van het schapenhuis. er hingen oranje doeken voor de kleine, ronde venstergaten her en der, zodat het ganse vertrek in een prachtige, exotische atmosfeer baadde, althans zo vond hy.
    behalve die ronkende motor vernam hy bovendien, eveneens van daarbuiten, twee ofte drie babbelende stemmen, aannemelyk in een taal die niet de zyne was.
    onderwyl viel zyn blik op een zekere salontafel. te afgemat om een gil te kunnen uitstoten, ontwaarde hy desalniettemin iets erg aangenaams: zyn kleêren, zyn schoenen, zyn notitieboekje - dit alles lag hier in stilte weêr by mekaâr, alsof het altyd zo geweest was.
    hy nam de spullen ter hand - en ontdekte daar bovendien ook zyn vele, begeerlyke geldbriefjes, byna herkenbaar zoals ze waren opgerold en verkreukeld. een gevoelen van geluk overspoelde zyn gehele lichaam.
     en tenslotte: zyn smartphone, lezers; ook die nog! in een rare, van buitenaf op hem inwerkende opwelling die het was, wilde jonathan zyn moeder graag opbellen - "ik ben in syrië - en," zou hy haar zeggen, "alles verloopt naar wens, maak je geen zorgen!" maar: de batteryen van dit apparaat waren ledig. uiteraard. de energie van zo'n modernesmartphone was veel vlugger opgebruikt dan die van een klassieke gsm - in het begin, toen hy die smartphone pas had, was hy er al byna toe geneigd om, om die reden, die smartphone terug weg te doen, ten behoeve van zyn aloude nokia.
    hy kantelde één van die oranje doeken naar omhoog, keek naar buiten.
    de twee mooie, grote zussen stonden daarbeneden, in het stoffige zandlandschap, in lange, witte jurken te converseren - met elkaâr, doch ook met een persoon die in een jeep zat, in het ryders-zitje, zyn handen nog net zichtbaar op het stuur.
    dan dwaalden jonathan zyn twee ogen naar achteren - er hing, zag hy met een schok, een mensenwezen aan dit vehikel, zyn handen aan de trekhaak vastgeketend. het erbarmelyke figuur hing zo onbeweeglyk tegen de grond dat het, naar alle aannemelykheid, reeds dood moest zyn op dit moment - gestorven door aan die jeep door de woestenyen te zyn voortgesleept, zoals dit in deze contreien vandaag wel vaker gebeurde.

wordt vervolgd 







AFLEVERING 21

jonathan druyts, een personage van victor glorieux, een nonkel van vitalski, is gearriveerd in syrië - en staat daar meteen oog in oog met een mensenwezen dat, met een sleepketting, achteraan een jeep werd gebonden.

kort voordat hy naar dit onmenselyke oorlogsland op reis was vertrokken, nog geen integrale week geleden, had jonathan druyts iets gelykaardigs moeten aanzien, niét ergens op een verre uithoek van youtube, doch wel, doodleuk en/of onaangekondigd, op het televisie-journaal van de v.r.t.: een geradicaliseerd syrië-stryder, zittend achter het kalfsleêren stuur van, naar te zien viel, een soort land-rover, sprak luidruchtig de camera aan:"ben je aan het filmen? goed zo! komaan," zo riep hy, "komaan, laat zien wat ik achteraan m'n wagen heb hangen!" dit riep hy uit, in tweevoud, waarna de camera inderdaad, aan de trekhaak van dit vehikel, een gestorven, door de woestyn getrokken mens liet zien. daar nog eens bovenop becommentarieerde die chauffeur tenslotte, niet zonder waanzinnig hard te lachen:"éérst reed ik met een sportwagen, daarna reed ik met een quad - en nu ryd ik hiérmeê!"
    dit onverwacht in zyn brein ingeplante stukje televisie was dagenlang in jonathan zyn ziel blyven nawerken, derwyze dat 'ie de slaap niet eens meer kon vatten. "ik zou er inderdaad byzonder veel voor over hebben," zo dacht hy dan gestaag, "ik zou er inderdaad byzonder veel voor overhebben, geef ik toe, om ook zélf eens op televisie te komen,"- byvoorbeeld: in dat amerikaanse televisieprogramma dat heette "how dare you?", daarin zag jonathan wel eens iemand heen en weêr zwemmen in een aquarium: geheel naakt, tussen een integrale school bloeddorstige witte haaien - "maar: dat zou ik er ook voor overhebben," sprak hy toen luidop, tevens bedenkend dat die haaien naar alle waarschynlykheid op voorhand een erg goed ontbyt hadden gekregen, -"maar dit hier," dacht hy dan, terugdenkend aan die uitzending met die land rover, "dit hier dan weêr niét, dit hier zou my één brug te ver zyn. neen, dan liever helemaal géén televisie!"
    uiteraard (dit behoeft geen betoog), uiteraard bedoelden-'ie dat 'ie voor geen geld aan touwen door de woestyn zou willen worden gesleept - maar: evenééns bedoelden-'ie dat 'ie zou passen voor de positie van die chauffeur. "want," aldus ging jonathans redenering, "op dit ogenblik, voor het oog van de camera, met de zon in het zenit en met zyn haar dat goed ligt en alles, waant die chauffeur zich een gehele god, één van leedvermaak zonder eind, en nu lachten ook zyn kameraden met hem meê; maar: hoe eindigde zo'n dag? ook die chauffeur zou nu nooit meer, ooit nog, rust kunnen vinden, doch alleen maar hoeven te blyven en nog meer te blyven voortvechten - in de hoop ook zélf vroeg of laat, liefst vroeg, aan flarden te zullen worden gereten. dus wat had 'ie eraan, kortom, dat hy nu dan wel, voor eventjes althans beroemd was geworden? ("maar kampbeulen," zei toen een vriend van hem nog, met wie hy daarover een gesprekje had, "kampbeulen speelden toch ook lieflyk verstoppertje met hun kleinkinderen, meteen nadat ze terugkwamen van eenshift by de gaskamers,"- "dat was," zei jonathan bits, "dat was iets helemaal anders. de nazi's waren van een koele berekening. ze waren ook helemaal geen zelfmoordterroristen, ze wilden zelf blyven leven. en dus niet, zoals jihadi's het noemen, 'een knopje doen', op 'n goeie dag."
    intussen hadden patricia en haar zus zyn aanwezigheid in het venstergat opgemerkt. patricia deed teken naar hem -"kom naar beneden!" zei ze.
    "goddorie", dacht jonathan, een koude, zweetachtige rilling ervarende, die geheel zyn ruggenmerg doorspekte. "ik zit er meteen tot over myn oren helemaal in..."






AFLEVERING 22

jonathan druyts, een personage dat werd bedacht door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is net de syrische grens over. hy staat bovenaan in een klein huis - doch wordt verzocht om naar beneden te komen...

"op den duur, dat spreekt vanzelf, op den duur zal ik wel naar beneden moéten," dacht jonathan eenvoudig - oprecht pogende, met de eerste, de beste redenering die in hem zou opduiken, zyn eigenste, verlammende schrik ietwat af te wenden. "immers," dacht hy nog voort, "hoe zou ik het aankunnen, hierboven te blyven, voor eeuwig en immer? daar moét op een ogenblik vanzelf een eind aan komen..."
    voorzichtig dacht hy daarna:"toch zal ik een beetje treuzelen dan!"
    en die laatste gedachte, die over dat treuzelen, wist hem wel degelyk een zekere troost te verschaffen.
    hy was, wist hy, als een speelbal, en niet veel méér, in de vier machtige handen van die geheimzinnige zussen - hoe kon het trouwens waar zyn, dacht hy vlug, dat zy nog leefden?? wat waren zy van plan met hem?? maar: dit alles wilde zeker nog niet zeggen dat hy nu volstrekt en automatisch, en voor altyd en gratis, hun dwerg-slaaf zou zyn! "ik bepaal zélf het tempo!" sprak hy ferm.
    hy wilde zyn kleêren weêr aandoen, maar dan toch weêr niet. die prullen, die het waren; zo klam, zo verscheurd en versleten, zo nutteloos antiek...
    hy legde al het textiel terug opzy - "die tyden,"-(en daarmeê wilde hy zeggen: de tyden waarin dat vestje en zo hem tooiden),-"die tyden liggen voorgoed àchter my!"
    hetzelfde gold als het ware,- al vond hy dit zelf wel merkwaardig -, zyn velerlei gekreukelde, opgerolde turkse lira, als dode korrels nu over het tafelblad; zo panisch als hy met dit papiergeld was omgesprongen nog in ankara, zo achteloos, zo werkeloos kon hy dit heden bezien. "ik kan het gewoon niet meer opbrengen," zag hy in, "om dit te blyven koesteren, om dit optenief in myn kleêren te gaan verstoppen alsof myn leven ervan afhange."
    ten eerste moest deze ommekeer in zyn attitude hebben te maken met de munteenheid in kwestie - waren deze turkse lira, die het waren, in syrië wel van betekenis? syriërs noemden hun eigenste munt evenééns "lira", naar jonathan druyts dit had opgezocht op wikipedia, via zyn smartphone, nog in belgië, nog onderweg naar de vlieghaven; maar: dat wilde misschien niet veel zeggen...
    ten tweede had zyn plotsklapse desinteresse voor dit geld zeker te maken met het zuivere inzicht dat in syrië, waar hy nu toefde, geheel àndere regels golden, wel duidelyk. alles dat hiér bestond, enkel of te maar alleen te maken hebbende met zuiver leven - ofte zuiver sterven. en niks anders. alle rest (alles dat geen betrekking had op doodgaan) was pietluttig in syrië.
    dus: hy liet zyn spullen liggen - behàlve toch, naar 'ie merkte, zyn smartphone, dat moderne kleinood. daar hy zyn moeder wilde bellen - plus ook zyn nonkel ben.
    na hier op deze wyze toch een goed kwartier, naar hy dit inschatte, te hebben staan stommelen en filosoferen (misschien waren het in waarheid nog geen vyf minuten geweest...), voltrok het hier volgende feit zich: namelyk dat er vanaf beneden, vanuit die gruwelyke land-rover in de woestyn, luidruchtig werd geclaxoneerd. "ik kom eraan!!" riep jonathan ogenblikkelyk uit.
    daarna werd hy vanzelf weêr die erbarmelyke mens indachtig - die mens die, zoals geweten, voor dood aan die land-rover was vastgeketend, aan een touw aan de trekhaak van dat vehikel - en optenief overviel onze held een afgryselyke schrik. "komaan!!" riep patricia vanaf beneden. "ik kom eraan!!" riep hy weêr, en daalde dan toch, zich fataal een katholiek kruis slaand, de yzige, stenen wenteltrap af.
    
wordt vervolgd






AFLEVERING 23

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is op avontuur in syrië. heden schrok hy van een wagen met daar aan vastgeketend, aan de trekhaak, een dood mensenwezen...

hy was ermeê doende, naar die twee zussen, die ze waren, toe te stappen; ogenblikkelyk intens overvallen door die schrille, schroeiende, schreeuwende windhozen van overal, als was 'ie hier nooit eventjes uit weggeweest.
    hy dacht:"ze denken dat ze my overheersen, dat ze alles zélf bepalen - ik laat my echter niet kisten!" hy nam zich voor om zélf de vragen te zullen stellen, en dan niet eens de meest logische vragen ("hoe komt het dat jullie nog leven? wat doén jullie hier?")
    hy wendde zich tot patricia in het byzonder - ze was nog mooier dan ooit! maar: hy onderdrukte zyn gevoelens. hy zei dit volgende, zo bits dit maar kon:"waar," zo vroeg hy, "kan ik hier ergens mynsmartphone opladen?"
    "waar je naartoe gaat," zei de zus van patricia, "zal je vast elektriciteit genoeg vinden!"
    vervolgens viel jonathan zyn blik op de voorruit van het stoffige vehikel. en dus vanzelf ook op de chauffeur die daar zat; een schrikwekkende verschyning, op alle manieren in akkoord met àlle meest typische clichés van dé allermeest gemiddelde syrië-stryder. toch schrok jonathan niet overdréven van hem - alsof er in de blik van die man ook iets spottends lag, iets dat deze vreemde, erge situatie niet integraal ernstig nam.
    "je hebt het geraden," zei patricia. "je kent hem, maar," zei ze, "in een geheel andere gedaante."
    "lemarc!" kreette jonathan.
    "je raadt het," scheen lemarc hem te willen zeggen, met een knikje.
     dit heette geen wonder - hy daar, die zogenaamde nep-rechercheur van ze, en die twee valse, bedrieglyke zussen hierbuiten, die speelden, met hun gedrieën, één spelletje -"we moésten dit allemaal zo opzetten," zei patricia vlug, "onze vrienden in het westen moeten denken dat we dood zyn."
    "stap in," zei lemarc, "en rap ook!"
    zo werd jonathan in de wagen naar binnen geduwd. "neen!" riep hy uit, het lyk indachtig, dat aan die ketting hing aan de trekhaak van deze wagen. "laat my hieruit - ik wil niet!""je zal het begrypen," zei lemarc droogweg. en zei nog:"ga toch zitten!"
    tenslotte zette lemarc de eerste versnelling in - en begon te ryden...





AFLEVERING 24

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, bevindt zich, om zyn vriendin daar te zoeken, in syrië. heden zit hy eventjes verplicht in een land-rover - waar een lyk aan hangt...

maar: na amper vyf, of hooguit zes seconden lang, vooruit te hebben gereden, hield die eigenaardige lemarc, die hy was, weêr halt. hy keek strak voor zich uit en zei niets meer, en dééd ook helemaal niets meer.
    totdat onze held, jonathan druyts, onwillekeurig en onverwacht, door het raampje bezyden hem, een yzingwekkend geluid vernam, dat het stille gekreun moest zyn van die mens aan hun trekhaak; die stakkerd - die was dus nog in leven!
    waarop jonathan, hoe kon het anders, metéén wenste uit te stappen -"niet doén!" zei lemarc. en zei nog:"ze schieten ons aan flarden!"
    "wat gebeurt er hier!"
    "ik ruik in ieder geval onraad," zei lemarc, onafgebroken zo strak voor zich uitziend, als 'n kater op muizenjacht.
    "ik wil niet in een wagen zitten die een levende mens over de grond sleept!" zei jonathan.
    zeer langzaam, pas na een zekere pauze, repliceerde lemarc:"je hallucineert. er hangt aan onze wagen geen mens." en dan legden-'ie dit volgende uit:"we willen zo weinig mogelyk opvallen in deze buurt - en op dit ogenblik," sprak hy, "op dit ogenblik zit het nu eenmaal als volgt in mekaâr, jonathan; je springt hier in het oog: indien je aan je trekhaak géén lyk hebt hangen..."
    enige seconden lang kon onze held niet meer spreken.
    "daarom," ging lemarc voort, "hebben wy vanmorgen een turkse paspop aan onze trekhaak gebonden. om hier zo weinig mogelyk aandacht te trekken."
    een uitleg die geen steek hield, lezers. immers: zelfs terwyl die werd afgestoken, vernam je het geluid van dat kreunen en steunen -"maak hem los!" zei jonathan kordaat.
    "ben je niet goed snik?" zei lemarc. maar: niet helemààl sprak hy als zodanig, want: nog terwyl hy bezig was, het woordje "snik" te articuleren, trof hem plotsklaps, maar wel helemaal gratis, een gigantisch salvo kogels, granaten of bomscherven in het aangezicht, komende dwars door de voorruit -"brrrrraa-traah-tatata-tatatatraaaahh!!!!!"
    "pak het stuur," sprak hy met een snik, achterover tuimelend. "vlug, pak het stuur - we gaan ... we gaan eraan!"
    
wordt vervolgd





AFLEVERING 25

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, bevindt zich in syrie, om zyn geliefde terug te vinden. momenteel wordt hy evenwel beschoten, zelf weêrloos in eenland-rover zittende...

min of meer automatisch liet onze held zich uit de mobiel wegtuimelen. in opnief die helse, piepende, schurende windhozen van overal, tegen de zandgrond neêrsmakkende, vernam hy tevens weêr zo'n granaten-salvo;"bra-tra-tra-tra-traaaaaahhh!!"

    zich in zithouding bevindende achter het stuur van dit belaagde vehikel, was een mens wellicht nog méér kwetsbaar dan hierbuiten - doch wél kon hy dan tenminste nog proberen te maken dat hy wegkwam. desalniettemin kroop jonathan hier nu op handen en voeten over de grond; namelyk omdat hy, lezers, dat menselyke slachtoffer, die arme drommel die hy was, wilde checken, die aan die ketting aan die trekhaak hing. kon hy met een levende mens op sleeptouw, toch wél gas durven geven? misschien wel, nu de nood zo hoog was - "maar," aldus flitste dit door hem heen, "maar misschien," zo dacht hy, "misschien is dit een valstrik..." ja, hier alles by mekaâr, beste lezers: misschien was deze gehele, afgryselyke situatie met opzet op déze manier in mekaâr gezet: juist met de bedoéling dat jonathan zich aan zo'n misdaad zou vergrypen; om daarna hem te kunnen beschuldigen - waarvan? wist hy veel, àlles was mogelyk, niet het minst in syrië...
    nog steeds terwyl hy beschoten werd, was hy ermeê doende, het achtersteven van de land-rover te genaken. een turkse paspop myn ballen - die lemarc, toen die nog leefde, was een integraal leugenzak: wel degelyk, immers, hing daar een kreunende, bloedende, volwassen ogende man aan die ketting, in gescheurde, zwarte kleêren, en met een korte, donkerzwarte puntbaard. vanonder het veelvuldige bloed op zyn aangezicht, zag hy jonathan aan met één oog, iets prevelend in een taal die misschien niémand verstond. "het spyt me," zei jonathan alleen maar. de mens prevelde voort, biddend, jammerend - totdat er opnief op los werd geschoten; "bra-tra-tra-tra-traaaaaahhh!!"
    op een verre, gryze bergkam, die zich daar verhief, openbaarde er zich een stel militaire vrachtwagens, komende in hun richting. "het spyt me," zei jonathan maar weêr. hy dacht er natuurlyk wel aan om die kerel los te maken - maar hy zag geen manier...
    hy rende naar voren, kronkelde de wagen terug in, duwde lemarc naar opzy. hy zette zich achter het stuur, draaide de contactsleutel goed - en begon gas te geven. eerst reed onze held twintig kilometers per uur, maar daarna vyftig - algauw reed hy vlugger dan hy dit op een belgische autosnelweg zelfs in noodtoestand zou hebben aangedurfd (hier, in het uiterste noorden van syrië, meldden er zich dan ook wel, kennelyk, véél minder tegenliggers...)





AFLEVERING 26

jonathan druyts is op zoek naar zyn geliefde. heden rydt hy evenwel door de uitgestrekte velden van noord-syrië: met aan de trekhaak van zyn land-rover niets minder dan een levende mens...


dus zover was het al gekomen met hem. hoelang had 'ie geslapen? daar hadden we geen idee van. maar: vast geen zeven jaar. dus nog maar nét was onze held in het verre land syrië gearriveerd, of hier reed hy nu al, zo koortsachtig door de eindeloze steppen: met dit soort van vehikel, een militair aandoendeland-rover, en wel aan een totààl krankzinnige snelheid.
    toen hy nog een tiener was, namelyk op internaat (in oostkamp, dit voor de biografen), toen was jonathan druyts, wat zyn leeshonger betrof, een groot liefhebber van een genre dat werd geheten de "road novel", met "on the road" van jack kerouac op kop: oneindig doorscheuren zonder waarachtige bestemming, als een komeet langs de amerikaanse prairie, gedreven door zuiver vrydom - toen dacht hy nog:"wat doe ik in vlaanderen? na iédere halve bocht een grootwarenhuis, na iedere hoek een rood licht?" en nu was hy er tweeëndertig (de leeftyd van jezus christus) en zyn verlangen werd, zag hy in, bewaarheid: overal waar hy tuurde, een weidse horizon; geen enkele verplichting, niemand wist waar hy was; nu reed hy zelfs honderd-zeventig per uur...
    doch inderdaad, jullie raadden het al: de parabel liep mank. hy zag geen vyanden meer, "ontsnapt" als hy was, lyk het ware - maar: aan zyn enkelvoudige trekhaak, achteraan zyn mobiel, daar had jonathan wél nog steeds, zoals jullie weten, die enkele, beklagenswaardige volwassen kerel hangen, een kerel van vlees en bloed. en dààrom reed jonathan uds zo vlug: om aan die mens te ontkomen. wat, zo wist hy wel, onzinnig was. want hoe snel hy zich ook voortbewoog, dat mensenpakket (ja, dat was het: een "mensenpakket"), dat zou natuurlyk aan juist datzelfde tempo, obstinaat achter hem aan blyven reizen, eender naar links of naar rechts. en toch vluchtte jonathan maar voort...
    "misschien," dacht jonathan hardop, "misschien hoop ik erop, die verdomde kerel per ongeluk langs een boomwortel te bewegen, dewelke hem dan van die trekhaak af zou snokken." maar, dacht hy voort: wat als lemarc dan gelyk had? ja, wat als het klopte: wat als je in syrië inderdààd verdacht overkwam - als je géén lyk aan je trekhaak had bungelen?
    twee uurs, drie uurs, viér uurs lang reed onze held onverminderd rechtdoor. maar dan hield hy toch halt, mede doordat zyn benzine dreigde op te geraken. hy gooide het portier open, gereed om te gaan kyken wat 'ie had aangericht...





AFLEVERING 27

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is in syrië; namelyk omdat hy vurig hoopt zyn vriendin daar terug te zullen terugvinden.

toen gebeurde het dat jonathan druyts begon te twyfelen aan zyn integrale lotsbestemming. misschien was dit alles, zo dacht hy, een vergelding, een waarachtig onkreukbare straf voor iets zéér ernstigs - iets dat hy mispeuterd zou hebben niét in dit leven, maar wel in een leven van daarvoor, of zelfs dààr nog voor, wie zou het inschatten? doordat 'ie niet kon begrypen wat 'ie waarnam, simpelweg. aan z'n beruchte trekhaak, arme lezers, die dit alles ook niet konden zien aankomen, aan z'n beruchte, ja vermaledyde trekhaak, die het was, hing er, naar hy nu pas inzag, niet één énkele man, doch wel waren er daar, - hoe kon dit?-, twéé mensen bevestigd...
    wat reeds gebeurd moest zyn, begreep 'ie, nogvoor hy was beginnen te ryden - immers: een mens vastbinden aan een auto die aan het ryden was, dat zou toch geheel onmogelyk zyn, eender of die langzaam reed of zeer vlug.
    de argeloze vitalski-blogger die dit feuilleton graag volgt, zal nu wel opveren: goddorie, dit is niet mogelyk! je kàn niet, als je daar gaat kyken, slecht één mens zien hangen op een plek waar d'r, noodlottig genoeg, twéé figureren! hun kritiek zy vergeven; welk gewoon sterveling kan zich de weêrzin indenken waarmeê jonathan druyts die éérste keer was gaan kyken, nu vyf uurs terug - hy keek toen niet eens hàlf; onvoorbereid als hy zich wist, zoveel kommer en kwel dadelijk te incasseren.
    die ene persoon, die met één enkelvoudig oog naar hem oploerde, sudderend onder het zwarte bloed, bevond zich kennelyk bovenop een tweede persoon - die tweede persoon zagen we nu voor het eerst. die leefde niet meer. doch: die man die vanboven lag, tot zyn "geluk", als het ware, die scheen zich wél nog min of meer te kunnen manoeuvreren.
    hy keek jonathan aan en sprak iets uit in een volstrekt ontezamenhangende bananentaal.
    "ik begryp niet wat je zegt!" riep jonathan geschrokken.
    voorts was hier niemendal, enkel of alleen die volstrekt desolate, waanzinnig droge soort van dorre toendra. zelfs de wind, die piepende wind van daarstraks, bleef hier weg. en toch, toch durfde onze held dit arme slachtoffer niet dadelyk los te knopen. al hing die kerel duidelyk in repen uit mekaâr, jonathan vertrouwde hem niet.






AFLEVERING 28

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is door de syrische toendra's aan het rond-ryden geweest - met niet één, maar wel met twéé mensen aan zyn trekhaak gebonden. dit alles wel buiten zyn eigen wil om...

dan ging hy weêr naar de wagen zelf, namelyk om eindelyk eens 'n blik te werpen op die zogenaamde "lemarc",- dwz: die man die zich eerst, nog in ankara, aan hem had voorgesteld als zynde een rechercheur van het belgische consulaat - maar die wat later, net de syrische grens over, opeens in dit vehikel had gezeten; in één of ander gesprek verwikkeld met twee die vrouwen, van wie we dachten dat ze waren doodgeschoten... wat was dit nu toch, dacht jonathan, voor een eigenaardige puzzle?
    helaas: die vreemde, lyvige man, die lemarc, die bleek dood achterover te liggen, in een kolossale plas bloed - geprangd tussen de twee voorste zitstoelen in, als hadden die hem uitgeperst. dus die vent, zo begrepen we, die vent nam zyn geheimen meê het hiernamaals in.
    anyway: jonathan wist wel genoeg. alleszins. die kerel hier, en die twee zussen ook, die hadden dat gehele rechercheurs-circus, en zo, dat het was, zelf op poten gezet: omdat niemand mocht weten dat ze naar syrië gingen. dus: waarschynlyk stonden ze niet aan jonathan zyn kant, maar aan de andere kant; waarschynlyk waren het belgen die zich wilden gaan aansluiten by de isis.
    "ja, da's allemaal vrywel zeker," zei jonathan hardop.
    maar: in dat geval, zo begreep jonathan dan, in dat geval waren die twee slachtoffers die aan zyn trekhaak hingen, geheel onschuldige mensen. of toch in ieder geval waren het mensen die zich niét met de jihad en zo inlieten...
    zich ervan bewust dat dit halfuurtje, dat hy nu beleefde, garant stond voor dé zwakste aflevering van gans zyn avonturen-verhaal, stak jonathan een cigaret op, aangetroffen in het jasje van lemarc.
    dan zag hy twee witte helikopters in zyn richting komen aangevlogen...

wordt vervolgd - al valt het hier voor de auteur eventjes niet meê...






AFLEVERING 29

jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is in syrië op zoek naar zyn geliefde. in de woesteny met een land-rover en enige dode lyken in zyn buurt, wordt hy nu benaderd door een stel witte helikopters...

-deze aflevering kwam tot stand met dank aan lies van aelst.

als de weêrga kroop hy weêr achter het stuur  van zyn beroemde land-rover, al was het snikheet daarbinnen. zyn sleuteltje in het contact porrende, bedacht hy nog:"als myn leven ooit zal worden verfilmd,"- wat hem niet eens zo ondenkbaar geleek,-"dan zal de gelukkige acteur," zo wist hy, "die my mag spelen, op het reklaâm-affiche wellicht worden afgebeeld: staand in deze dorre, dodelyke toendra - maar wél met vlak achter zich déze lakzwarte, indrukwekkende, brede wagen." ja, het geleek wel een bat-mobiel, ronduit (dwz de eveneens pikzwarte, brede wagen waarmeê de superheld batman door de straten scheurde); en jonathan begon te ryden, wel inziend hoe weinig soelaas dit zou bieden: ten eerste omdat een helikopter natuurlyk veel vlugger ging dan een auto, en ook beter kon manoeuvreren, maar bovendien, en vooral, omdat hy inzag dat zyn benzine-meter reeds diep onder de nulstreep stond.
    vervolgens hoorden-'ie achter zich dan toch, wonderwel, dat vreselyke figuur genaamd lemarc enige kreunende geluiden teweegbrengen. niet àchter zich, eigenlyk, maar wel onder zyn voeten - die leefde dustoch nog. al bleef het de vraag voor hoelang.
    "niet... niet vluchten," kreunde lemarc.
    "verdomme," zei jonathan simpel.
    "ik... ik weet wie die kerels zyn, dat... dat zyn engelsmannen..."
    "dat zal wel," zei jonathan.
    "geloof my, ze... ze kopen assyrische kunstwerken op..."
    zyn hand kwam langzaam naar omhoog.
    "laat... laat ze landen... parkeer hier maar ergens en... en laat ze komen..."
    als volgde de auto zélf dit aanzoek graag op, zo viel, juist op ditzelfde moment, het in geitenleêr gevlochten stuur in jonathan zyn twee machteloze handen meteen stil. de motor  zelfs niet meer pruttelende.
    één helikopter landde vlak voor onze neus... naar buiten kwam een lykbleek en mager heerschap, met in zyn armen een kalashnikov. al wist jonathan niet zeker hoe een kalashnikov eruitzag. doch alleszins was het een heftiger ding dan een katapult of een pyl-en-boog...

wordt vervolgd





AFLEVERING 30; SLOT-AFLEEVERING


de laatste aflevering van dit feuilleton zynde verschenen in de maand van augustus jongstleden, zal wel niemand van onze vele, dappere vitalski-bloggers nog kunnen volgen waarover dit ging. nochtans is het simpel: jonathan druyts, een personage dat werd verzonnen door victor glorieux, een nonkel van vitalski, is zonet de syrische grens overgestoken: op zoek naar zyn geliefde, van wie wordt aangenomen dat die zich in de klauwen van de isis bevindt...

er zat niks anders meer op dan, zo wist hy, zich aan ze over te geven. al was het maar, zo dacht hy vlug voort, al was het maar om van alle rest vanaf te zyn. "ik kan niet meer volgen, ik moet wég hier..."
    biddend voor zyn katholieke leven, begon onze wanhopige held zich daarom naar voren te bewegen, onverwyld richting die zogenaamde engelsmannen en hun helikopter. zyn voeten zwikten by ieder pas - nooit eêr in zyn leven had hy zand onder zich gevoeld dat, om het zo te zeggen, zo los was; nog éven, en dit was dryfzand...
    tot zyn verbazing sprak de man hem aan - diezelfde man die hem daarjuist nog aan flarden had pogen te schieten. en wel bezigde die man daarby een engels van een opberispelyke kwaliteit - "oxford english," naar dit heette.
    "wat heb je daar aan je car hangen!"
    "twee mensen," zei jonathan eerlyk. "die vanonder ligt, die is dood - maar die erbovenop ligt, die is nog in leven. denk ik." dan voegde hy daar gauw nog aan toe:"ik heb er niks meê te maken, ze hingen daar al!"
    "but," zei de engelsman, "je bent er wél meê aan het rondryden geweest?"
    "jawel - maar: daar werd ik toe gedwongen!"
    "you're serious? door wié dan wel?" de engelsman keek om zich heen, in de lucht maar ook in alle richtingen van de kale toendra; teneinde daarmeê uit te drukken: we zien hier verder toch helemaal niémand?
    "naast de driver's seat," stamelde jonathan geplaagd.
    de handlangers van de engelsman gingen 'ns kyken. hy hoorde ze vloeken en dan weêr mompelen. daarna kwamen ze er weêr aangelopen. "het is lemarc!we have shot lemarc by accident!"
    er werd wat weg en weêr gepraat - nog steeds in het engels, maar dan zo snel dat onze held toch eventjes niet meer kon volgen - mede vanwege die nu reeds urenlang voortdurende, monsterlyke hitte; alsof je gegrild werd in zwavel.
    vervolgens gingen enigen van die trawanten een kykje nemen by die mannen die aan die trekhaak hingen... pas na vele verwikkelingen, na veel weg en weêr geloop en zelfs na, hier en daar, een vreemdlachen van die engelse liedenwerd duidelyk wat daar gaande was: de figuur die onderaan lag, was, zeiden ze, geen levend wezen, maar wel een geklede paspop, met rode verf doortrokken. pas daarbovenopwas die andere, wel nog in leven zynde stakkerd, die 'ie was, vastgebonden geweest.
    "ik... ik begryp er niks van..."
    tenslotte werd hem dit hier uitgelegd, niet door de aanvoerder, maar wel door één van diens trawanten. "het is duidelyk dat je niet van hier bent. want dit is méér dan gebruikelyk by ons; als je het wil vermyden," sprak hy voort, "om aandacht te trekken in het verkeer, dan kan je in syrië niet meer in de rondte ryden zonder minstens één mens aan een sleeptouw te hebben bungelen."
    "daar wist ik al van."
     "maar: vredelievende mensen willen hun slachtoffer sparen, en binden hem daarom vast bovenop zo'n paspop, die de hevigste schokken opvangt."
    "en... en wat nu?" zo vroeg jonathan.
     waarna hem een keiharde klap werd verkocht - met, vermoedelyk, een gummiknuppel (in zyn studententyd had jonathan druyts dit al wel eens meêgemaakt; hy "herkende het gevoel...") alles werd pikzwart voor zyn twee ogen...

-----------------------




NAWOORD VAN DE AUTEUR


het is niét waar dat ik tegen pyschiaters ben, de meerderheid van mensen die ik tegenkom iedere dag, zou ik zelfs aanraden om er één op te zoeken; alleen: voor myzelf zou het niet werken: doordat byna alle psychiaters die er rondlopen, veel jonger zyn dan ikzelf.
    wél ben ik evenwel de regelmatige bezoeker van, lezers, een vriend die, moet gezegd, één van de àllereerste professionele psychologen van belgië is - en die man, die anoniem wil blyven, heeft my nu uitgelegd waarom dit volgende my toch is aangeraden: om myn kortverhaal, "jonathan druyts op avontuur in syrië", voorlopig eventjes neêr te leggen. inderdaad. dus niet voorgoed, maar wel net zolang totdat ik my er weêr optimaal fit voor voel.
    het klopt dat ik al een paar maanden lang nachtmerries heb over die syrische grond-oorlog, meer nog over die ene, enkelvoudige scène, door myzelf in dat kortverhaal  beschreven: die ene scène, waarin het hoofdpersonage, jonathan druyts, achter het stuur van een land-rover zittende, tegen zyn eigenste wil in, een levende mens urenlang aan een moordend tempo over de grond blyft slepen - de belangrykste reden waarom een normaal mens van zo'n scène op den duur niet meer kan slapen, is dit hier: omdat ze werd gebaseerd op de realiteit, op het reële, audio-visuele verslag van het officiële vlaamse televisie-journaal; een reportage over de isis, waarin een lid van die isis vanachter het stuur van een jeep de camera aanspreekt:"eerst reed ik met een motor, daarna reed ik met een quad, en nu ryd ik hiérmeê!" waarna de camera een bewegingloze, maar écht bestaande mens in beeld brengt: iemand aan de trekhaak van die jeep, aan een ketting op de grond liggend, geheel verhakkeld (hoe kan de vrt dit zomaar uitzenden?)
    ik leg die psycholoog uit dat myn literatuur juist werd opgetrokken uit eerbied voor deze ene, lydende mens - "maar," zegt die psycholoog echter, "voor zoiets schiet eerbied tekort. het enige dat je kan doen," zegt hy voorts, "het enige dat je, als je dit méént, kan doen, is eraan gaan wérken - namelyk: door je er nu, meteen, actief voor in te spannen om syrische oorlogsslachtoffers de grens over te helpen -  niét in je verhalen en gedichten, maar hiér, in het echt; om die mensen desnoods in je eigenste huis te ontvangen en te vestigen."
    dit laatste ligt erg moeilyk... myn dochter, die weg is by haar man, die een lul is ook, woont deze zomer weêr by my in, en dàt alleen al volstaat voor een dagelykse dosis zenuwcrises... echt waar... dus wat zou dit opleveren: nog twee of drie van die syriërs erby, die onze taal niet verstaan, et cetera. "in het andere geval," zegt die psycholoog, "in het andere geval doe je dan maar beter helemaal niets meer, en zwyg je d'r ook maar beter over." "temeer," zo zegt hy nog, "iedere minuut van aandacht die jy aan de isis uitbesteed, is vàn die isis een overwinning." en nog:"als je van ze droomt, dan zyn ze dus zelfs heer en meester in jouw dromenland."
    the isis in wonderland...
    ik ben nu weêr liedjes aan het componeren, met name voor ons optreden in "het fort", in mortsel, begin september.  met myn ex-schoonbroêr herman vanbever aan de gitaar, alias "meneer de bever". lut is eventjes met zwangerschapsverlof...